Waskemeer

 

De geschiedenis van Waskemeer kunt u vinden op www.waskemeer.nl

http://www.waskemeer.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=12&Itemid=26&limit=1&limitstart=0

Waskemeer heeft zijn ontstaan te danken aan het veen dat hier eertijds werd gevonden. De grond waarop Waskemeer verrezen is was vroeger in eigendom van de boeren van Haule. Een uit gestrekt heideveld dat alleen diende voor het weiden van de Drentse schapen die, evenals elders, op de Haule werden gehouden. Jan Jelles, zoon van Jelle Jans, wonende op de stemdragende sate no.1 van Haule, de meest westelijke boerderij, maakt een overeenkomst met de eigenaar van Bakkeveen, t.w. Tjeard van Aijlva, over het tot de sate no.1 behorende Haulerveen, om dat "an te steken". Eigenaar van de venen waren toen 4 leden van het geslacht Lyclama a Nyeholt, Livius Dirk van Andringa en Daniel de Block. Vanaf 1647 tot 1862 is er van het geslacht Lyclama a Nyeholt bijna onafgebroken iemand grietman, of zoals deze later genoemd werd (vanaf 1851), burgemeester van Ooststellingwerf. Eigenlijk wilde van Aijlva het hoogveen vergraven over de volle breedte van het Haulerdorpsgebied. De ontginning van het veen was de oorzaak dat een vaart moest worden gegraven door dat barre woeste landschap om de afvoer van de gemaakte turf mogelijk te maken. In 1756 komt er een overeenkomst tot stand met Barones Thoe Startenbach, die dan eigenaresse is van Backeveen, dat men de gegraven turf mag afvoeren over de wateren door Backeveen. Door het tekenen van een definitieve overeenkomst op 25 juni 1756 wordt aangenomen dat Waskemeer, toen noemde men het nog Haulerwijk, is ontstaan. Omdat eerst een wijk naar Haule werd gegraven kwam zo de eerste naam tot stand. Wijk naar Haule of wijk van Haule. De herberg op de hoek bij de kromten werd volgens muurankers reeds gebouwd in 1765. Daarna begon men vanuit "De Kromten" op de grens Opsterland/Ooststellingwerf (bij de latere Herberg en Zuivelfabriek) verder te graven. Niet ineens, maar naar gelang de ontginning van het veen verder vorderde, richting Haule. De eerste wijk naar Haule kreeg toen de naam "Oude Wijk", die nu geheel is gedempt. Aangezien er echter onvoldoende veen lag voor het graven van turf, sloeg men af naar het Oosten, de latere Haulerwijkstervaart. Wegen en bruggen waren er niet. Alleen hier en daar een draai, waar ook de Drentse schapen konden passeren. Wegen waren er niet, waarschijnlijk een enkel voetspoor. Langs de wallen, ontstaan door de uitgeworpen aarde, was een smal primitief voetpad dat ook als trekpad voor de "schippers" dienst deed. Er kwam een draaibrug over de vaart, daar waar nu de brug is, aansluitende op een zandmodderweg naar Bakkeveen. Aan weerzijden van de vaart werden wijken gegraven, sommige bevaarbaar tot in de vaart voor pramen met turf, andere die dood liepen bij de vaart. De wijken werden om de tweehonderd meter gegraven. De eerste wijk na de Oude Wijk aan de zuidzijde van de vaart was de Jan Roelswijk. Jan Roelswijk was bijzitter en vertegenwoordiger bij de verkoop voor de Haulerboeren. Nadat het veen was afgegraven werden de gronden voor verdere bewerking uitgegeven. Dit uitgeven begon in 1759. De eerste stukken tussen de wijken kregen de naam "de Leyen". Men kon eigenaar worden van een hele, een halve, een kwart of een achtste Leye. Dit ging per strekkende meter en liep tot aan de grens van de zgn. Compagnons. De volgende wijk was de Knipslootswijk (eerder de Vrouwenwijk genoemd). Deze was bevaarbaar en monde uit in de gegraven vaart. Om de sociale contacten met de andere kleine boeren te onderhouden kwamen er battings over de wijken aan de zuidzijde over de vaart. Battings waren Noorse grenenhouten planken met een dikte van ong. 5 tot 6 cm. Achter de Knipslootwijk lag een poel, de Lefkepoel, waar in deze eeuw nog wel schaatswedstrijden werden gehouden. Van ijsbanen had men toen nog zelfs niet gedroomd. Later kwamen de Spekkewijk, de Pockewijk en in de bocht de Foekewijk, (later de Daniel Slofstrawijk genoemd). De tegenwoordige Haulervaart was de volgende (Deze is later verbreed t.b.v. de scheepvaart). Waar later boer Oeds Baron woonde was nog een wijk en verderop bij de tegenwoordige "Middenbrug" (de scheiding tussen Waskemeer en Haulerwijk), lag een een draaibare voetbrug over de vaart. Gerekend vanaf deze brug aan de noordzijde krijgen we eerst de Secretariswijk, waar in 1895 Bastiaan Venema woonde die een stuk grond verkocht t.b.v. de eerste "School met den Bijbel". De noordelijke weg langs de vaart was de zgn. rijdweg (zand) voor paard en wagen. Daarom lag er ook een houten brug over de bevaarbare Secretariswijk. Richting Waskemeer kwamen er een aantal zogenaamde dichte wijken tot aan de wijk recht tegenover de Knipslootswijk waar de "Knienebuurt" ontstond. Deze laatste vaart was ook weer bevaarbaar. Langs de vaart en wijken lagen wallen, ontstaan tijdens het graven van de vaarwateren. Achter die wallen ging men wonen en er kwamen met zoden opgezette en met plaggen bedekte hutten. Later worden er ook huizen of te wel "hoezen" gebouwd zoals het tegenwoordige Waskemeer in die tijd ook wel werd genoemd, ook nog wel in deze eeuw. Het veen bevond zich in handen van onderscheidene verveners of veenbazen. Veel veenbazen hielden er een winkeltje op na. De arbeiders waren dus, zij het wel niet wettelijk, dan toch zedelijk verplicht daar hun inkopen te doen, de z.g. verplichte winkelnering, die later bij de wet werd verboden. Het waren meest wat ruwe elementen die naar dergelijke nieuwe werkobjecten trokken en er werd nogal stevig gebruik gemaakt van sterke drank die in alle winkeltjes en kroegen werd verkocht. Naar buiten uit kreeg het de naam dat hier nogal veel steek en snijpartijen voorkwamen, maar wij weten nu in elk geval zeker dat Waskemeer de vergelijking met andere dorpen best kan doorstaan. Zo moet u ongeveer het ontstaan van Waskemeer indenken, aldus een overlevering. Het ontstaan van het dorp en zijn ontwikkeling is nergens beschreven daar er geen kroniek van is aangelegd. Naar een in 1771 bijgewerkte kaart uit 1765 staan er al ongeveer 35 huizen. Langzaam strekt het dorp zich uit van "Beneden", nu Waskemeer, naar "Boven". Het eerste huis stond aan de "Oude Wijk" en werd bewoond door o.a. de families van Eelze en Jan Bies. De eerste herbergboerderij werd gebouwd in 1765 en diende ook als opslagplaats voor doorvoer per water van o.a. boekweit, takken en honing en was een pleisterplaats voor velen. Bij de verkoop in 1800 bracht ze dan ook veel geld op. In 1896 werd de herberg "Het Hoekhuis" wederom verkocht. De nieuwe eigenaar werd de timmerman Oege Offringa die de herberg opruimde en er in 1897 een boterfabriek startte. Op deze plaats staat nu het oude melkfabriek die in 1969 werd gesloten. Vanaf die tijd tot aan 1991 werden in deze fabriek wafels gebakken. Op dit moment staat het fabriekspand leeg. De eerste school kwam er omstreeks 1770, werd in 1828 gerestaureerd en in 1858 vervangen door een nieuw pand, wat staat voor de oude melkfabriek en nu niet meer wordt gebruikt. Een nieuwe Openbare school staat er nu aan de Bakkeveensterweg, genaamd "Meester van Hasseltschool". De eerste Christelijke school kwam er, aan de oostelijke zijde van het tegenwoordige Waskemeer (wat nu de Compagnonsweg is, bij de middenbrug). Deze werd geopend op 1 augustus 1896. Er waren toen 80 leerlingen en het eerste hoofd was meester van Ek. In 1920 komt er ook een school voor Chiristelijk onderwijs aan de westzijde van het dorp (de P.W. Janssenweg). In 1963 wordt deze vervangen door de huidige Christelijke Lagere School aan de Willem Kroezestraat. In deze straat is tevens een Christelijke MAVO en tot voor kort een Christelijke Kleuterschool. De onderwijs voorzieningen zijn in Waskemeer zijn dus voldoende. De straatnaam P.W.Janssenweg herinnert aan de filantroop die in de moeilijke tijden toen vervening achter de rug was, de werkeloosheid bestreed en daarmede de armoede, door in 1900 ongeveer 40 hectare heide te laten ontginnen en daarop boerderijtjes liet bouwen. Er komen voetbruggen of draaien, draaibruggen, waarvan die over de Drachster Compagnonsvaart in 1901 wordt vervangen door een houten klapbrug, in 1927 vervangen door een ijzeren en omstreeks 1950 door een vaste oververbinding. In 1911 werd de zandweg langs de vaart verhard (vanaf Bakkeveen tot aan de grens met Drente). Met veel feestelijk vertoon werd deze kunstweg op 20 oktober 1911 ingewijd. In "Waskemeer Centrum" lag een draaibrug over de vaart. In het verlengde van deze brug (noordelijk) de weg naar Bakkeveen. Op 1 jan. 1954 kreeg Waskemeer haar officiele naam, naar het omgeving liggende "Wassemeer". Het telde toen 916 inwoners. Het dorp heeft zich sindsdien van haar goede kant laten zien. Met de komst van een dorpshuis en sportvelden laat Waskemeer zien dat het op eigen benen kan en wil staan.

Bert van den Berg