Als men op een stuk land koeijen en ander vee ziet grazen , dan noemt men zulk eene grasvlakte weiland; doch als het gras er welig opgroeit, zonder dat het door vee wordt opgegeten, dan begrijpt men dat aan zulk eene grasvlakte de naam moet worden gegeven van Gooiland. En wanneer het gras op zulk een stuk hooiland lang genoeg geworden is, wordt het met eene zeis afgemaaid,door menschen die daarom den naam dragen van grasmaaijers. Wanneer nu het afgemaaide gras eene poos zoo gelegen heeft, wordt het met eene hooivork omgekeerd, zooals dat te zien is op de onderste afbeelding aan uwe regterhand. Dit omkeeren geschiedt, om het gras aar weerszijden aan de zon bloot te stellen, ten einde het door en door cboog te laten worden. Is het gras goed droog, dan heet het hooi; en dan wordt het gerijfd en op hoopen gezet, zooals gij dat zien kunt op de onderste afbeelding aan uwe linkerhand. En dit geschied zijnde, wordt het op een boerenwagen — die alsdan hooiwagen heet— geladen. Met behulpvan groote hooivorken, welke slechts twee tanden hebben, wordt het hooi op den wagen geladen, en dan, om het er niet af te laten vallen, met een langen houten boom vastgesjord. Dit is een dikke paal, die overlangs boven op de wagenvracht hooi wordt gelegd , en dan aan de beide einden met een stevig touw naar omlaag wordt getrokken, en vastgemaakt, zoodat het hooi op de wagen zoo vast zit als een muur. Met dien vollen wagen rijdt men naar huis, bergt het hooi in de schuur of in de hooi- schelf, en keert dan terug naar het land om op nieuw den wagen vol te laden. Al deze werkzaamheden noemt men "het hooi binnen halen" of den "hooibouw". De hooibouw is een vrolijk feest. De "knechtjes en meisjes", zooaïs de boeren zeggen, eten dan des middags op het land in de opene lucht, en komen des avonds vrolijk en zingend naar huis rijden. Het gedroogde gras, anders gezegd het hooi, kan den ganschen winter goedgehouden worden en dient tot stalvoeder voor paarden en koeijen en ander vee. Als de hooi- bouw zeer vroeg kan plaats hebben, bij voorbeeld in een vruchtbaar jaar, dan groeit het afgemaaide gras weder aan, en kan het nog eens — ja somwijlen nog wel twee maal — gemaaid worden. Het eerst gewonnen hooi, dat is het hooi 'van het eerste maalsel, heet dan »hooi van de eerste snede; 'het tweede hooi van de tweede snede, en het derde hooi van de derde snede. Het tweede en derde hooi wordt ook wel "nagras^ of "nagroen" genoemd. Op de middelste afbeelding van ons plaatje ziet gij een paar insekten , welke algemeen bekend zijn onder den naam van sprinkhanen. Deze diertjes zijn van vleugels voorzien en hebben lange springbeenen. Ook zijn er eene menigte soor- ten van sprinkhanen in allerhande grootte. In de oostersche landen nemen de sprinkhanen niet zelden derwijze de over- hand , dat ze in groote zwermen als zware, onweerswolken komen aanvliegen, en vele mijlen in het rond alle bladeren en knoppen van hoornen en planten opeten, waardoor niet gelden hongersnood ontstaat. De sprinkhanen waren dan ook een der plagen van Egypte , zooals wij uit de geschiedenis van Mozes leeren. — Er zijn in Azië en Afrika ook sprink- hanen , die men kan braden, om ze dan te eten. Johannes de Dooper at sprinkhanen en wilden honig. Gij zoudt geen sprinkhanen lusten , zult gij misschien zeggen; maar wij eten immers wel kreeften , die toch ook tot de insekten behooren.