vv

 

Het waterschap de Oude Lindedijk voor 1800

Bij de beschrijving van het natuurgebied de Rottige Meenthe onder Nijetrijne werd opgemerkt dat in de 18e eeuw in Oldemarkt de rotmeesters een stuk dijk of weg bij loting werd toegewezen. Deze rotmeesters moesten dan voor het onderhoud van dat dijkvak zorgen. Het woord loting of lot kon ook de benaming worden voor een perceel land of dijkvak zelf. Dit was in Spanga het geval. Een gedeelte van de Lindedijk in de hoevestrook van nr. 42 werd De Loot genoemd. Lot of loot was dus in vroeger tijden een term in het dijkwezen; het was een vak van de dijk, dat een boer voor zijn dijkplichtigheid was aangewezen.

'De nieuwe dijck (sal) afgepaelt ende uijtghelotet worden in ellef loten ofte parcelen. Elcke lot (sal) een Capiteyn ende een schrijver ofte opzichter bij 't volck hebben in 't arbey­den'.[21]

vvHoe voor 1800 de toewijzing van de loten in het beheer van de noordelijke Lindedijken precies in zijn werk ging, is onbekend. De archieven die daarover uitsluitsel kunnen geven zijn bij mijn weten verloren gegaan. Het archief van het waterschap 'De Oude Lindedijk' gaat terug tot halverwege de 19de eeuw. Toch moeten ook voor die tijd allerlei regelingen bestaan hebben. In 1776 wordt een rapport opgemaakt naar aanleiding van de doorbraak van Lindedijken.[22] Hieruit blijkt dat er toen een dijkgraaf was die toezicht hield op het onderhoud en er is sprake van 'leden van 't Dijksgeregte'. Een van zijn taken is: 'in gevalle het Lindewater op twee voeten na tot de hoogte der buitendeuren van Helomaverlaat is geklommen, de ingezetenen, welke met het onderhoud dezer dijken zijn belast, worden gewaarschouwd en belast, om spoedig naar hunne perken van dezelve te vertrekken, voorzien van zeilen, spaaden ofte andere gereedschappen, waarmeede doorbraken gemeenlijk voorkomen kunnen worden. Wanneer zulke deezer Ingezetenen welke na de bekende waarschowing, door moedwillig verzuim in persoon zig niet op hunne poasten met de vereiste werktuigen hebben bevonden ofte aldaar geen werklieden voor hun hadden gezonden, in eene boete van ses guldens telkens behooren te vervallen'.

Uit het bovenstaande blijkt dat een te onderhouden dijkvak niet alleen loot maar ook perk werd genoemd.

[21]. Zie Kruyskamp1970

[22]. Camper 1776

samenstelling tekst en lay out pagina: Piet van der Lende