
Het kabinet den Uyl en de eerste werklozencomite's
Speerpunt in het aktieprogramma was de eis van een uitkering ineens van minimaal fl 200,- netto voor alle werklozen en sociaal gesteunden. Akties voor een uitkering ineens. Om de eisen uit het aktieprogramma kracht bij te zetten werd vanaf december 1974 overal in het land een handtekeningencampagne gevoerd. Het AWC demonstreerde al op 22 november 1974 met enkele tientallen werklozen op de binnenplaats van het stadhuis voor een duurtetoeslag van fl 200,- ineens. Bij deze aktie kreeg het gemeentebestuur van Amsterdam een petitie aangeboden, die was ondertekend door 2500 werklozen.5
Volgens de aktiekrant werklozen verklaarden gemeenteraden in minstens vijftien grote steden, dat zij zich achter de eisen van de werklozen stelden. In Amsterdam werd door PvdA en CPN een motie ingediend in de gemeenteraad, waarin werd voorgesteld de aktie voor een duurtetoeslag van fl 200,- te steunen. De motie werd door alle partijen in de raad overgenomen en ook wethouder de Cloe van sociale zaken was het eens met de motie. Hij beloofde de zaak te zullen aankaarten in Den Haag.6 Het AWC probeerde zoveel mogelijk instellingen achter de eisen te krijgen. Op 21 januari 1975 overhandigde het Amsterdamse comite een open brief aan het Sociaal Fonds Bouwnijverheid, waarin werd gevraagd om de eisen voor een uitkering van fl 200,- ineens en een verlenging van de WWV-termijnen te steunen.7 De volgende dag hield het AWC een protestvergadering, waar de eisen ook naar voren werden gebracht. Er waren op de manifestatie ongeveer honderd werklozen aanwezig.8 Op 18 februari 1975 overhandigden delegaties van werklozencomite’s uit het hele land aan minister Boersma een petitie, waarin directe verbetering van het inkomen van werklozen werd geeist. Verder werden 53.000 handtekeningen overhandigd van mensen, die het met de eisen eens waren. Voordat de petitie werd aangeboden hielden zo’n 250 vertegenwoordigers van de comite’s een manifestatie in Amicitia in Den Haag. Bij het aanbieden van de petitie deed Boersma twee toezeggingen: het begrip passende arbeid zou niet verruimd worden en op korte termijn zou er een verlenging van de WWV-termijn komen voor werklozen, ouder dan 55 jaar.9
Na het aanbieden van de petitie en de handtekeningen voerden vertegenwoordigers van de actiecomite’s gesprekken met politici van verschillende politieke partijen, waarbij de eisen van de comite’s nogmaals naar voren werden gebracht. De werklozencomite’s waren echter niet tevreden met de toezeggingen van Boersma. Op 20 februari 1975 vers cheen een regeringsnota over de bestrijding van de werkloosheid. De aktiekrant reageerde fel: ” in de nota wordt geen gehoor gegeven aan de eisen van de werklozen voor een verbetering van hun financiele positie. In plaats van een halt toe te roepen aan de werkloosheid, volhardt de regering in passiviteit en komt ze met gunsten voor de ondernemers”.10
Een bedrag van 225 miljoen gulden werd uitgetrokken voor steun aan afzonderlijke “zwakke” bedrijven, maar de aktiekrant konstateerde, dat de meeste gelden terecht kwamen bij de grote concerns, die de grootste winsten maakten. Premies en subsidies voor werkgevers om bepaalde categorien werklozen in dienst te nemen betekenden volgens de werklozencomite’s alleen maar een loonkosten verlaging voor de werkgevers, die tot gevolg hadden dat de ondernemers hun goedkope, gesubsidieerde arbeiders tegen hun duurdere collega’s uitspeelden om zo de lonen te kunnen drukken. In de nota van Boersma vinden we inderdaad de eerste signalen van een beleidswijziging, waarbij de regering van het keynesiaanse beleid afstapte en overging tot drastische bezuinigingen. In de nota werd het uitgangspunt van de ondernemersorganisaties, dat het de hoge loonkosten waren die de werkloosheid veroorzaakten overgenomen. Loonmatiging, bezuinigingen en afschaffing van de automatische prijscompensatie zouden noodzakelijk zijn. De uitgangspunten van de nota botsten met het uitgangspunt van de werklozencomite’s, dat loonmatiging juist zou leiden tot onderbesteding. De nota Boersma is te zien als een eerste voorbode van een beleid, waarbij uit een heel ander vaatje getapt zou worden. Grote konflikten tussen de vakbeweging en de overheid, met name over de automatische prijscompensatie dienden zich aan. De grote vakbonds manifestatie tegen de werkloosheid. Terwijl de werklozencomite’s hun handtekeningencampagne voerden, besloten NVV, NKV en CNV op 22 februari 1975 een landelijke demonstratieve bijeenkomst te organiseren om te protesteren tegen de werkloosheid en de gevolgen daarvan. Albert van der Lugt beschouwde het besluit van de vakcentrales mede als een verdienste van de akties van werklozen.11
Uit zijn reactie bleek, dat de comite’s streefden naar samenwerking met de vakbeweging. “De meeste leden van de werklozencomite’s zijn lid van de vakbonden, in het bijzonder het NVV….in verschil- lende plaatsen in het land werken werklozencomite’s en afdelingen van vakbonden samen om protestbijeenkomsten te organiseren”. De comite’s probeerden een soort intermediair te vormen tussen de vakbonden en de ongeorganiseerden. Zij benaderden deze laatste groep tijdens hun handtekeningencampagnes ook door propaganda te maken voor de demonstratie van de vakcentrales op 22 februari. Bovendien huurden de werklozencomite’s met name in het noorden van het land veel bussen om zoveel mogelijk mensen naar Utrecht te krijgen. Ook vanuit Amsterdam reden er extra bussen en treinen.12
Tijdens de landelijke manifestatie in de Veemarkthallen in Utrecht eiste Wim Kok, voorzitter van het NVV, dat de WW-uitkering zou worden opgetrokken naar 80% van het laatst verdiende loon. Ook moest volgens hem de uitkeringsduur worden uitgebreid. In een verklaring die na afloop van de manifestatie werd uitgegeven deelden de vakcentrales mee, dat ook de WWV moest worden opgetrokken tot 80% van het laatst genoten loon, terwijl de uitkeringsduur moest worden verlengd. Daarnaast zouden ook gehuwde vrouwen, die werkloos werden voor een WWV-uitkering in aanmerking moeten komen.13 Op dat moment was de situatie zo, dat gehuwde vrouwen die geen kostwinster waren geen WWV-uitkering konden krijgen. Tijdens de manifestatie ging Wim Kok tekeer tegen de voorstellen voor loonmatiging. “Als men denkt de werknemers te kunnen aanpraten dat ze voor het bestrijden van de werkloosheid de buikriem maar eens stevig moeten aanhalen dan heeft men het bij het verkeerde eind”. De werklozencomite’s juichten deze opmerkingen toe, maar toch was het niet bepaald koek en ei tussen de comite’s en met name de leiding van de vakcentrales. Een van de aktiekranten: “Het is een publiek geheim, dat de drie vakcentrales zo min mogelijk ruchtbaarheid aan de manifestatie hebben gegeven. Zij gaven slechts mondjesmaat toegangskaarten uit, kennelijk met de bedoeling dat de bijeenkomst een gematigd karakter zou dragen”.14
De aktiekrant konstateerde dat het toch een massale demonstratie werd en dat dit te danken was aan de inspanningen en de propaganda van de werklozencomite’s en verscheidene vakbondsafdelingen. Zij hadden de mensen opgeroepen naar Utrecht te komen. De aktiecomite’s voerden tijdens de manifestatie hun eigen, verdergaande leuzen mee, zoals die ook in het aktieprogramma naar voren kwamen. (De comite’s wilden bijvoorbeeld optrekking van de WW tot 90 % in plaats van 80%) De uitgangspunten van de comite’s botsten met die van de vakcentrales, die wilden dat de manifestatie in de Veemarkthallen alleen bezocht zou worden door een beperkte groep georganiseerden met toegangskaarten. Bij de ingang van de hallen ontstonden ruzies tussen vertegenwoordigers van de bonden en vertegenwoordigers van de aktiecomite’s, die eisten, dat iedereen, dus ook ongeorganiseerden, toegang zou hebben tot de manifestatie. Dit gebeurde uiteindelijk ook. Het Vrije Volk schreef later, dat de comite’s valse kaarten in omloop hadden gebracht om zoveel mogelijk demonstranten binnen te krijgen. De aktiekrant noemde dit een pertinente leugen. Men konstateerde, dat veel comite-leden aktieve vakbondsleden waren, die een geldige kaart hadden. Verder konstateerde men, dat de bijeenkomst zo’n massaal karakter had, dat er geen sprake van kon zijn dat mensen buiten de deur gehouden konden worden. Het AWC krijgt een eigen trefcentrum Hiervoor bespraken we het aktieprogramma van het LAW. Een van de punten uit het programma was ook, dat er trefcentra voor werklozen moesten komen, gesubsidieerd door de gemeenten. In de centra zou advies aan werklozen kunnen worden gegeven over het Arbeidsbureau en de sociale dienst en vanuit de centra zou aktie gevoerd kunnen worden voor de eisen van de comite’s. De akties voor eigen trefcentra hadden al snel resultaat. In Amsterdam demonstreerde het AWC op 4 december 1974 voor het Wibauthuis. De eis voor een eigen trefcentrum stond daarbij centraal. Na de demonstratie vertrok men naar het stadhuis, waar de eis aan het gemeentebestuur werd overhandigd.15
Al op donderdag 6 februari 1975 was het zover: op deze dag werd het nieuwe trefcentrum van het AWC officieel geopend in aanwezigheid van een twintigtal werklozen en de raadsleden van der Ven van de Partij van de Arbeid en Clerx van de CPN. De nieuwe ruimte, die door de gemeente beschikbaar was gesteld, was gevestigd in het gebouw van de sociale dienst aan de Lutmastraat 2-4. De voorzitter van het AWC, Jan Mannaert, verrichtte de opening door het woord “eist” af te knippen van een spandoek waarop stond: “eist een advies-aktie- en trefcentrum”. Daarna werd het spandoek aan de buitenkant van het gebouw bevestigd. Het AWC beschikte over twee lokalen.16. Het onderkomen was iedere dag van 10.00 uur tot 17.00 uur geopend. Jan Mannaert stelde, dat het centrum van groot belang was als hulpmiddel om de aktiviteiten en de slagvaardigheid van de werklozenbeweging te vergroten. Hij merkte verder op, dat het AWC al veel sympathie onder de werklozen had verworven, tot uitdrukking komend in de landelijke handtekeningenaktie voor een duurtetoeslag van fl 200,-. Tot 5 februari waren er in Amsterdam al meer dan 6000 handtekeningen opgehaald17 Ten slotte bracht Mannaert naar voren, dat het AWC keihard aan de gang zou gaan om de feestelijke sluiting zo snel mogelijk te doen plaatsvinden, namelijk wanneer de werkloosheid zou zijn opgelost.18
In de loop van 1975 kwamen er ook trefcentra in andere plaatsen, zoals Deventer, Groningen, Nijmegen, Sneek en Utrecht. Aktiviteiten van het AWC in 1975 In de loop van 1975 waren er in de nieuwe ruimte van het AWC vele aktiviteiten. Elke dag was er tussen 10.00 uur en 16.00 uur advieswerk voor werklozen met een uitk ering. Verder waren er akties bij bedrijfsverenigingen en sociale dienst, om “onrechtmatige stopzettingen van uitkeringen teniet te doen”. Er werden bijvoorbeeld beroepsprocedures opgezet voor werklozen, die een strafkorting hadden gekregen omdat ze te weinig zouden solliciteren. Elke dinsdagmiddag om 14.00 uur was er een openbare aktivistenvergadering, waar het lopende werk werd besproken en akties werden gepland. In het voorjaar van 1975 waren er lezingen over de februaristaking en de toepassing van de sociale wetten. Bovendien bestonden er kontakten met kunstenaars om gezamenlijk aktiviteiten te ontwikkelen.19 Daarvoor werd een culturele commissie in het leven geroepen. Dit leidde er oa toe, dat het werklozen cabaret uit Hoorn in Amsterdam optrad.20
Verder werd er een financiele campagne gevoerd. Er gingen steunlijsten rond op bouwprojecten in Amsterdam, en er werd regelmatig gepost bij het arbeidsbureau. Het krantje van het AWC meldde dat men in drie weken meer dan fl 2500,- ophaalde.21 Op 14-4-1975 organiseerde het AWC een manifestatie in Krasnapolsky.22 Daarbij bleek, dat het AWC verschillende werkgroepen had, die aandacht besteedden aan de belangen van specifieke groepen. Er waren sprekers van het AWC en van de comite’s voor werkloze academici, jongeren, bouwvakkers en vrouwen. Besloten werd, een open brief naar de Tweede Kamer te versturen, waarin de eisen die ook al in het aktieprogramma van het LAW naar voren kwamen nog eens werden genoemd. Maar er waren in 1975 nog meer akties. In mei werd door het AWC in de Haarlemmerbuurt een aktie gehouden voor een snelle aanpak van de stadsvernieuwing. Op een groot braak liggend terrein- het grootste gat van Amsterdam- werden op symbolische wijze huizen gebouwd.23 Vrouwen In het voorjaar van 1975 werd bij het AWC ook een Aktiecomite Werkloze Vrouwen opgericht, dat druk probeerde uit te oefenen op de regering, en met name minister Boersma om de WWV-discri- minatie van de vrouw af te schaffen.24 Op 8 april 1975 organiseerde het vrouwencomite een openbare aktievergadering in het Marco Pologebouw.25 Op de vergadering werd namens het Comite Werkloze Vrouwen het woord gevoerd door Jannie Tuin. Jan van Dijk voerde het woord namens het bouwvakcomite. In een pamflet dat naar aanleiding van de aktievergadering werd geschreven deelden de vrouwen mee, dat ze het initiatief hadden genomen om aktie te voeren tegen een aantal werkloosheidsregelingen, waarbij vrouwen duidelijk gediscrimineerd werden. De vrouwen eisten recht op gelijk loon en gelijke uitkeringen, en gelijke behandeling bij de WW- uitkering, dus geen willekeur; deze eis werd gesteld, omdat het de vrouwen gebleken was, dat met name part-time werkende vrouwen lang niet altijd een WW-uitkering kregen, ook niet als ze er wel recht op hadden. Verder werd de eis gesteld, dat vrouwen in aanmerking moesten komen voor een WWV-uitkering, ongeacht de vraag, of de werkende gehuwde vrouw kostwinner was of niet. De vrouwen eisten ook, dat er bij het arbeidsbureau geen verplichte inschrijving voor hele dagen zou zijn voor part-time werkenden. Deze eis werd gesteld omdat veel vrouwen met kleine kinderen geen tijd hadden om hele dagen te werken. En ten slotte eiste men, dat er geen korting op het salaris van de vrouw zou komen, wanneer haar man in de bijstand verzeild raakte. Op dat moment was de regeling zo, dat wanneer mannen werkloos werden en in de bijstand terecht kwamen, de salarissen van hun werkende vrouwen stevig werden ingekort; een derde van haar salaris mocht de vrouw houden, met een minimum van fl 92,- Na de aktievergadering werd een handtekeningencampagne georganiseerd bij het arbeidsbureau en bij bedrijven, waar veel vrouwen werkten. Ook bij avondscholen, waar veel vrouwen een cursus volgden, werd gepost. Op donderdag 29-5-1975 werden de handtekeningen op het ministerie van Sociale Zaken overhan- digd. De Nederlandse Vrouwen Beweging en Man Vrouw Maatschappij hadden zich inmiddels solidair verklaard. Een afvaardiging van het comite mocht de eisen van de vrouwen die hierboven ook al werden genoemd binnen voorlezen aan een ambtenaar. s’Middags hadden de vrouwen een gesprek met de technische commissie van de sociale verzekeringsraad, waarbij de eisen nogmaals werden toegelicht. Ten slotte voerden de vrouwen gesprekken met leden van Tweede Kamerfracties van politieke partijen.26
De aktie van de vrouwen kreeg veel publiciteit. Zo besteedde de NOS TV aandacht aan werkloze vrouwen in het programma “Ot en hoe zit het nou met Sien”. In dit programma speelden de vrouwen van het AWC een belangrijke rol. Veel vrouwen hebben naar aanleiding van de uitzending naar het AWC gebeld. Landelijke akties in 1975. Van 26 mei tot 30 mei organiseerden de comite’s in het hele land bijeenkomsten en lezingen. Ook probeerden verschillende comite’s hun werk meer bekendheid te geven door met informatiekramen op markten te gaan staan. Hoogtepunt van de aktie- week was een landelijke congresdag op woensdag 28 mei in Amsterdam. Tijdens de aktie week probeerden de diverse lokale comite’s deelnemers voor het congres te werven. Er werd daarbij een financiele campagne gestart. Werklozen konden “bouwstenen” kopen voor een gulden, om de akties te steunen. Verder werden er kaarten voor de manifestatie op 28 mei verkocht. Iedere ochtend stond het AWC in de hal van het arbeidsbureau waar manifesten naar aanleiding van het congres werden verspreid en kaarten werden verkocht. Op deze wijze haalde men bijna fl 1000,- binnen. Het AWC liet op 26 mei een geluidsboot door de grachten en over het IJ varen om overal op te roepen tot ondersteuning van de aktie voor een positieverbetering van werklozen. De boot meerde oa enige tijd aan voor het arbeidsbureau op het Singel.27 In verschillende plaatsen werden manifestaties gehouden, oa in Deventer, Enschede, Groningen, Heerlen, Utrecht en Amsterdam. In Deventer was er op zaterdag 31 mei een manifestatie onder de leus: “Deventer maakt een vuist voor werk en hogere uitkeringen”. In Enschede was er een bijeenkomst op dinsdagavond 27 mei in Concordia. Het comite uit Delft deelde mee, dat ze met 40 deelnemers zouden komen, en de Limburgse comite’s kwamen met een bus. Na het demonstratieve congres hebben het LAW en de aangesloten comite’s een ansichtkaart onder werklozen verspreid die moest worden opgestuurd naar de Minister van Sociale Zaken. Het landelijk werklozen congres, de aktieweek en het opsturen van de ansichtkaart waren bedoeld om de druk op Boersma op te voeren. Deze was immers wel bereid tot verlenging van de WWV-uitkeringen voor werklozen van 571/2 jaar en ouder, maar de comite’s wilden een verlenging van de WWV- uitkeringen voor alle werklozen. 28 Jongeren in aktie tegen de werkloosheid. Zoals we hiervoor hebben gezien, was er wel samenwerking tussen werklozencomite’s en vakbondsafdelingen (veel aktivisten waren aktief in beide). Maar de leiding van de vakcentrales wilde zich volgens de comite’s slechts in beperkte mate inzetten voor de belangen van de werklozen. Bij de jongerenorganisaties van de erkende bonden kreeg de bestrijding van de werkloosheid echter steeds meer prioriteit. Op 7 en 8 november 1975 kwamen op het Troelstra-oord in Beekbergen 200 NVV-jongeren bijeen voor de konferentie “Recht op Arbeid”. Daarvoor al, in 1974 hadden de jongeren een grote aktie “stop de jeugdwerkloosheid” gehouden, waarbij de jongerenorganisatie van het NVV een aanzet gaf tot een plan voor werkgelegenheidsprojecten voor jongeren. In 1974 waren er onder de 134.900 werklozen 47.500 jongeren onder de 25 jaar. De strijd tegen de jeugd- werkloosheid begon in deze tijd voor het NVV-JC steeds belang- rijker te worden.29 Op de konferentie in Beekbergen werd een resolutie aangenomen, waarin gepleit werd voor samenwerking met de aktiecomit‚’s van werklozen. De NVV-jongeren besloten, “elk bondslid op te roepen om in eigen bond en omgeving te werken aan een grotere bereidheid tot samenwerken met de werklozencomite’s, zowel op plaatselijk als landelijk niveau”. Bovendien verklaarden de jongeren, dat zij de oproep tot samenwerking onder de aandacht van het verbonds bestuur zouden brengen. De jongeren konstateerden, dat er weliswaar verschillen in eisen waren tussen het NVV en de comite’s (bv de optrekking van de WW tot 80 resp 90%) maar dat ook bij de comite’s de gezamenlijke belangen van werkenden en werklozen centraal stonden en dat dit samenwerking noodzakelijk maakte. De oproep van de NVV-jongeren zou met name de strijd van werkloze schoolverlaters nieuwe impulsen geven. In verschillende plaatsen werd vanaf dat moment gewerkt aan “schoolverlaterscomite’s”.
]]>