Campagne over de nieuwe bijstandswet van het komitee Amsterdam tegen Verarming.
Komitee Amsterdam Tegen Verarming
Uitkeringsgerechtigden konden op drie schrijfdagen op verschillende plaatsen in de stad hun grieven kwijt over de sociale dienst en over het minimabeleid van de gemeente. Ongeveer 150 mensen hebben gereageerd. Op basis van de reakties werd een rapport samengesteld, dat op 19 april 1995 werd aangeboden aan de wethouder. In het rapport, dat ook is gebaseerd op intervieuws met hulpverleners, zoals sociaal raadslieden en medewerkers van steunpunten voor bejaarden wordt gekonkludeerd, dat de clienten van de sociale dienst en andere mensen met een minimuminkomen de dupe zijn van het bezuinigingsbeleid van de gemeente Amsterdam en van de beleidskeuzen die de gemeente maakt. Er is bij de sociale dienst sprake van een organisatorische chaos, die het gevolg is van gebrek aan beleid en van verkeerde beleidsprioriteiten bij gemeente en rijk. Zij maken in het kader van de bezuinigingen het inkomens- en minimabeleid ondergeschikt aan het werkgelegenheidsbeleid. Dit blijkt oa uit de uitbreiding van het takenpakket van de ambtenaren van de GSD, die met minder mensen meer werk moeten verrichten. Er wordt veel te weinig geld uitgetrokken voor mensen die nooit meer betaald werk zullen doen. Terwijl het werkgelegenheidsbeleid nauwelijks effekt heeft, wordt daar toch nog 100 miljoen voor uitgetrokken door de gemeente. Wij vinden, dat een dergelijk bedrag ook moet worden uitgetrokken voor de mensen, die nooit meer aan de bak komen.
Naast de aanbieding van het rapport aan de wethouder werd op 19 april ook een tentoonstelling geopend, die een beeld geeft van de problemen waar mensen met een minimuminkomen mee te maken hebben en van de akties, die hun belangenorganisaties ondernemen om de zaak te verbeteren. Na de opening van de tentoonstelling was er een perskonferentie, waar enkele vertegenwoordigers van het Komitee Amsterdam Tegen Verarming een felle diskussie met de wethouder voerden over wat de gemeente kon doen om de groeiende tegenstelling tussen arm en rijk in de stad tegen te gaan. De wethouder erkende, dat de uitkeringsgerechtigden zich bedreigd voelen door de voortdurende publiciteit over steeds weer nieuwe bezuinigingen, de onmacht van de overheid werkloosheid daadwerkelijk te bestrijden en last but not least de manier, waarop ambtenaren van de sociale dienst met clienten omgaan. Maar konkrete toezeggingen deed hij niet. Wel deelde hij mee, dat de opbouw van de sociale dienst-organisatie zwaar verouderd is en dat er momenteel wordt gewerkt aan een organisdatie, waarbij ambtenaren beter bereikbaar zijn en gemakkelijker taken van elkaar kunnen overnemen.