1848,-, vastgesteld nadat de cliënt naar enkele winkels was gegaan om een offerte te vragen. (Dat is trouwens sowieso verstandig om te doen, als je bijzondere bijstand aanvraagt. Ga niet eerst het product aanschaffen, en bijvoorbeeld via een flinke hap uit je net binnengekomen uitkering betalen, want dan wordt een aanvraag om bijzondere bijstand zonder meer afgewezen met het argument dat je het blijkbaar zelf kunt betalen.) Bij het rayonkantoor neemt men de aanvraag van bovengenoemde cliënt niet in behandeling. Er wordt meegedeeld dat hij geen schulden heeft, en dus naar de Gemeentelijke kredietbank moet gaan voor een lening. Dit wordt door de sociale dienst altijd beschouwd als een ‘voorliggende voorziening’. In dit geval en vele andere situaties wordt ondanks alle mooie woorden een individuele beoordeling helemaal niet uitgevoerd. De cliënt weigerde een lening te nemen nadat hij het voor en tegen van een lening tegen een zeer hoge rente had afgewogen. Hij was van oordeel, dat gezien de situatie waarin hij en zijn gezin verkeerden, een lening van bijvoorbeeld 2000,- tot zeer grote financiële problemen in het gezin zou kunnen leiden en allerlei risico’s met zich mee zou brengen. De cliënt is 67 jaar en heeft naast zijn gedeeltelijke AOW-uitkering een aanvullende bijstandsuitkering. Zijn vrouw is 47 jaar en zij hebben vijf kinderen in de leeftijd van 2 tot 14 jaar. Gezien zijn leeftijd komt hij niet meer in aanmerking voor betaalde arbeid. Uitzicht op verbetering van inkomen is er niet. Allerlei maatregelen die specifiek voor AOW’ers worden genomen, om hun financiële positie wat te verbeteren, gaan aan zijn neus voorbij omdat hij een gedeeltelijke bijstandsuitkering heeft. Hij kan dus nooit boven het niveau van het absolute minimum komen, net als andere AOW’ers, bijvoorbeeld door de fiscale ouderdomsaftrek van 1000,-. De kinderen in de schoolgaande leeftijd brengen veel kosten met zich mee. De cliënt die zelf niet kan lezen en schrijven wil zijn kinderen een zo goed mogelijke opleding geven, zodat ze straks perspectief hebben. Zijn vrouw, die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, doet de was voor het gezin momenteel met de hand. De ouders van de echtgenote leven in zeer armoedige omstandigheden, zonder reguliere inkomsten, in Marokko. Het gezin spaart zich letterlijk het brood uit de mond om toch nog geld naar de ouders in Marokko te sturen, soms zelfs enkele honderden guldens in een maand. Dit aspect zal de cliënt in de beroepsprocedure nog worden nagedragen als een reden om de bijzondere bijstand af te wijzen. Daarover later. Een lening aanvragen bij de Kredietbank, die de uitkering op het absolute minimum door de aflossingsverplichtingen nog lager zou maken, vinden de cliënt en zijn vrouw onaanvaardbaar in de bovenomschreven situatie. De cliënt vervoegde zich weer bij het rayonkantoor, deelde mee dat de sociale dienst verplicht was zijn aanvraag in behandeling te nemen en een individuele beoordeling van zijn situatie uit te voeren. De aanvraag werd vervolgens in behandeling genomen, maar een individuele beoordeling kwam er niet. De cliënt kreeg een beschikking, waarin weer het argument naar voren werd gebracht, dat eerst een aanvraag voor een lening bij de Kredietbank moest worden gedeponeerd. Pas bij een afwijzing door die instantie kon worden nagedacht over bijzondere bijstand. In het bezwaarschrift bracht de advocaat de situatie van het gezin naar voren. In artikel 21 van de Algemene Bijstandswet is bepaald dat bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend. Een en ander dient te worden beoordeeld naar de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van belanghebbende. Een onderzoek daarnaar heeft nooit plaatsgevonden. Van fiscale voordelen voor 65-plussers kan de cliënt geen gebruik maken gezien de aanvullende bijstandsuitkering. Dan komt de hoorzitting waar alles nog eens wordt doorgenomen. Daarbij komt naar voren dat de cliënt de afgelopen vijf jaar eenmaal met zijn gezin naar Marokko is geweest. De andere jaren was er geen vakantie. Door ziekte van de echtgenote kwam het gezin op die ene vakantie pas na zes weken terug. Daarop werd de gezinsuitkering door de sociale dienst gedurende twee weken omgezet in de uitkering voor een eenoudergezin, enkele honderden guldens lager dus. Dit omdat de vader wel zes weken op vakantie mag, maar zijn vrouw is nog geen 65 en moet dus na 28 dagen terugkeren. Gezien het bovenstaande vroeg de jurist van de afdeling Bezwaarschriften zich het volgende af. In de woorden van de beschikking: ‘U kon niet aangeven hoe uw argumenten met betrekking tot de beperktheid van uw middelen zich verhouden tot het zich kunnen veroorloven van een lange vakantie in Marokko die voorts nog resulteerde in een korting op uw uitkering’. Punt. Daarna gaat de beschikking over op andere punten. In de beschikking wordt geen conclusie getrokken maar de suggestie is duidelijk: de cliënt veroorlooft zich lange dure vakanties in het buitenland en heeft de korting op de uitkering zonder schulden verwerkt, dus hij liegt als hij zegt dat hij geen wasmachine kan betalen. In de beschikking worden verder alle argumenten van tafel geveegd. De uitkering moet voldoende geacht worden, de Kredietbank is een voorliggende voorziening. Punt uit. Dat cliënt als 67-jarige niet in aanmerking komt voor de fiscale ouderdomsaftrek omdat hij een aanvullende bijstandsuitkering heeft, doet niet ter zake. ‘Gezien de bijdrage die u aan uw familie in Marokko betaalt, kan opgemaakt worden dat u ruimschoots (sic) in staat bent te reserveren van uw minimuminkomen. Daarbij merken wij op dat de aanvullende bijstandsuitkering bedoeld is voor de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan van uzelf en niet voor familie in Marokko. De gevolgen van deze keuzen dienen voor uw eigen rekening te blijven’. Of anders gezegd: de bijstandsuitkering is bedoeld om een wasmachine te kopen, terwijl je familie in Marokko crepeert. Ten slotte worden de cliënt de hoogte van de telefoonkosten naar Marokko nagedragen. ‘Voorts is niet gebleken dat er in uw geval zeer dringende redenen zijn op grond waarvan toch tot bijstandsverlening zou moeten worden overgegaan’. De cliënt voelde zich tot op het bot beledigd door de argumenten van de sociale dienst. Maar wat kun je doen? De advocaat heeft verdere procedures afgeraden, omdat de rechter het argument zal overnemen dat geen bijzondere bijstand moet worden verleend vanwege de hoge telefoonkosten en het feit dat de cliënt geld naar Marokko stuurt. Anders gezegd: Nederlandse bijstandsgerechtigden hebben ouders met AOW. Zij komen dus minder vaak in de dwangpositie, dat zij geld aan hun ouders moeten geven. De ouders van veel Marokkaanse bijstandsgerechtigden hebben geen AOW. Natuurlijk geven zij geld aan hun ouders, om hen niet te laten creperen. Dit wordt als argument gebruikt om hen geen bijzondere bijstand te geven. De beoordeling door de sociale dienst gaat uit van de Nederlandse situatie en de omstandigheden waarin Nederlanders leven. Met de specifieke omstandigheden van migranten met hun ouders zonder inkomen in het land van herkomst wordt geen rekening gehouden. Piet van der Lende]]>