Enige impressies van de debatavond over werkgelegenheid (uit het hoofd opgeschreven)

09-02-2001 Op 17 januari, 31 januari en 8 februari werden in het Mozeshuis in Amsterdam een serie conferenties gehouden over het werkgelegenheidsbeleid in de stad. De conferenties waren georganiseerd door het Samenwerkingsverband Werk, Welvaart en Welzijn, waarin het Komitee Amsterdam tegen Verarming, de FNV district Noord-Holland en FNV Bondgenoten Amsterdam werkgroep grote stad participeren. Op deze weblog nog een ander verslag van deze bijeenkomsten. Ik voerde het argument aan, dat er een specifieke groep is op de arbeidsmarkt, die geen werk heeft, dit is ook een specifieke groep van de beroepsbevolking. Verder ontstaat er een specifieke groep van vacatures in sectoren waar een groot deel van die mensen nooit gewerkt heeft. Er is een grote dynamiek op de arbeidsmarkt. Waarom moeten die specifieke groep gekoppeld worden aan die specifieke groep van vacatures? Daar ging de discussie over. Hoe koppel je dat aan elkaar. Dit verder uitleggen.

Antwoord Kohler, dat was vroeger zo, bij arbeidsvoorziening, dat die koppeling plaatsvond, en dat deed het arbeidsbureau. Maar dat is nu allang niet meer zo. Er wordt met de mensen gekeken wat de mogelijkheden zijn, uitgaande van hun wensen.

Mark van hoof merkte op, dat voor bepaalde vormen van scholing waarmee de sociale dienst een contract heeft afgesloten met arbeidsvoorziening geen noodzakelijkheidsverklaring meer vereist is. Voor andere vormen van scholing wel. Hij heeft de indruk, dat als er geen contract is afgesloten, sowieso geen noodzakelijkheidsverklaring wordt afgegeven. Dus er is wel koppeling van de mogelijkheden van de client aan de vacatures die er op de markt zijn.

Dit punt verdween een beetje onder tafel (het is pauze)

Tweede argument: sociale activering van clienten die (voorlopig) niet naar de arbeidsmarkt kunnen door de sociale dienst is onjuist, omdat de sociale dienst daar helemaal niet op toegerust is. Er ontstaat nu de situatie, dat gezondheidszorg, welzijn, huisvesting en onderwijs problemen worden gezien als een arbeidsmarkt probleem. Ook dit werd ontkent. Er zijn in die sectoren mogelijkheden om dingen te doen, en

Bovendien ervaren wij, dat clienten met psychische moeilijkheden schade oplopen door de werkwijze van de sociale dienst cq de ondeskundigheid van de ambtenaar.

Moeten we niet zeggen, dat we mensen met rust moeten laten, dat er voor een grote groep in de bijstand moeten aanvaarden, dat voor hen nooit meer betaald werk zal zijn weggelegd?

Antwoord: ik ontken, dat het hier om een grote groep gaat, het gaat om een tamelijk kleine groep (Kohler noemde cijfers) voor de overgrote meerderheid van de fase vier clienten geldt, dat ze op termijn misschien wel weer aan het betaald werk kunnen. Opgemerkt wordt, dat fase 4 gedefinieerd wordt als ‘onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt’ Kohler zegt met geroep van ambtenaren uit de zaal, dat de sociale dienst deze definitie helemaal niet hanteert, en dat de sociale dienst de hele fasering niet gebruikt, en dat men daar niet uitgaat van: fase vier heeft een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt.

Zowel Kohler als Krikke zijn eigenlijk tegenstander van die hele fasering. Mark merkt op, dat de clienten niet op de hoogte zijn van wat er gebeurt. Veel clienten weten niet, dat ze in fase 4 zijn ingedeeld. Jens Roep merkt op, dat dit voor clienten niet van belang is, het maakt niets uit. Maar toch wel voor welke scholing je wel en niet in aanmerking komt? Nee, want de sociale dienst gaat bij haar beoordeling helemaal niet uit van de fase-indeling en de beperkingen die daaraan vastzitten.

Opgemerkt wordt dat het voor clienten wel van belang is, want je krijgt in je dossier van of arbeidsvoorziening of de sociale dienst allerlei kwalificaties in gespreksrapportages, die je nog jarenlang kunnen blijven achtervolgen als je initiatieven neemt om uit de uitkering te komen. Het is een schande dat de mensen hier niet van op de hoogte worden gesteld. Kohler antwoordt, dat we dan bij arbeidsvoorziening moeten zijn, want die hebben de fasering bedacht.

Over de rechten en plichten. Wij brachten naar voren, dat veel rechten van clienten niet vooraf in de contracten worden vastgelegd, en dat het sociale zekerheidsstelsel veel geformuleerde verplichtingen kent, maar weinig geformuleerde rechten. Als bijvoorbeeld een collectief contract wordt afgesloten door de gemeente met een commercieel reintegratiebedrijf, wordt dan ook bepaald wat er in de contracten mag staan tussen de client en het bemiddelingsbedrijf? Jongerius vroeg, of de gemeente gebruik maakt van haar beleidsvrijheid om in zee te gaan met die bedrijven, die uitgaan van de client en die bv ook willen experimenteren met een persoonsgebonden budget.

Antwoord: we sluiten contracten af met kwalitatief goede bedrijven. We regelen daarbij dingen als kinderopvang e.d. Uit tevredenheidsonderzoeken oa in Zuid-Oost en Bos en Lommer bij de inzet projecten blijkt, dat de overgrote meerderheid van de clienten tevreden is. Dit geldt overigens ook voor andere tevredenheidsonderzoeken. Overigens zijn we terughoudens in het opleggen van sancties, maar in de inzetprojecten worden zelfs nog minder dan gemiddeld sancties opgelegd. We sluiten een contract af voor een jaar met een instituut, en dan evanalueren we. Als de clienten ontevreden zijn, of als er veel klachten komen, of er worden verkeerde contracten afgesloten, dan gaan we niet meer met dat bedrijf in zee.

Mark brengt naar voren, dat iemand een contract onder de neus krijgt waarin staat dat hij aan het opleidingsinstituut alle sollicitatiebewijzen moet laten zien en zeggen bij welke werkgevers hij/zij heeft gesolliciteerd. Dit is in strijd met wet en jurisprudentie. Hij noemt in de discussie verder het voorbeeld van een bedrijf, waar de cursisten vijf dagen in de week les zouden krijgen, maar het werden er twee, waardoor op een na alle cursisten geen diploma konden krijgen en het geld weggegooid was.

Maar verkeerde contracten en gesjoemel met cursussen zijn Kohler niet bekend

Hij kent geen verkeerde contracten. Als we dergelijke bewijzen hebben, dan moeten we ze maar op tafel leggen, en dan zal er voor de nieuwe periode, als het erg is, geen contract meer met dat bedrijf worden afgesloten.

Scholing. Opgemerkt wordt, dat het moeilijk is een bepaalde scholing te krijgen. Bijvoorbeeld een pabo-opleding volgen. Kohler antwoordt, dat een hogere beroepsopleiding niet mag volgens de wet, want de bijstand is geen studiebeurs. Bovendien zijn er veel scholingsmogelijkheden, want 10.000 van de 30.000 clienten die daarvoor in aanmerking zouden komen (clienten met sollcitatieplicht?) volgen een of andere cursus. Het zijn ronde getallen, want het kan ook zijn dat iemand bv twee cursussen heeft gevolgd. We doen daar dus veel aan, en er zijn ook veel mogelijkheden. De voorzitter vraagt uit de zaal om konkrete voorbeelden Ik noem er twee. Een bijstandsvrouw, die kleine kinderen heeft en een schriftelijke cursus wil volgen, en er wordt tegen haar gezegd: neem maar een schoonmaakbaantje als je kinderen groot zijn. Kohler vraagt, hoe lang dit geleden is, dit voorbeeld en wat er uiteindelijk gebeurd is. De voorzitter gaat door ik noem een tweede voorbeeld. Iemand vraagt bij de werkwinkel plus in oud-west om een computercursus. Die cursus die hij zelf heeft uitgezocht bij een commercieel bureau, kost fl 800,- Die cursus sluit aan bij zijn kennis niveau. Er wordt tegen hem gezegd: volg maar een basiscursus van fl 200,- bij het buurtcentrum. (welke cursus heeft martin uiteindelijk gevolgd?)

Er worden nog meer voorbeelden genoemd, maar dit punt verdwijnt volgens mij enigszins onder tafel.

De discussie gaat over de situatie in de bouw. Daar zijn veel vacatures, zegt Kohler. Als een werkzoekende een leer-werk plaats wil, kan hij in Amsterdam morgen aan de slag. Maar de amsterdamse werklozen willen niet in de bouw werken. Je krijgt daar geen mensen voor. Dus wat praten we dan bv over voorwaarden stellen aan werkgevers om amsterdamse werklozen aan te nemen. Krikke merkt op dit punt op, dat als we in de vestigingsvoorwaarden dit soort dingen gaan vastleggen, de bedrijven eenvoudigweg naar een andere plaats gaan. Wel doet de gemeente van alles om te stimuleren dat er amsterdamse werklozen in dienst worden genomen. We hebben in dit verband het tij mee, want door het grote aantal vacatures zijn werkgevers gedwongen arbeidsvoorwaarden en omstandigheden aan te passen en dit gebeurt ook op grote schaal.

De discussie gaat verder over de bouw. Iemand van de ABVA-Kabo, die 20 jaar als opleider in de bouw gewerkt heeft, zegt dat er heel andere dingen aan de hand zijn in die sector en dat het niet aan de werklozen ligt. (Ik ben zijn argumenten vergeten)

Kohler zegt: probeer jij maar eens mensen uit de surinaamse gemeenschap in de bouw aan het werk te krijgen. (Dit naar aanleiding van de opmerking, dat juist veel allochtonen graag in de bouw willen werken)

Over het economisch beleid wordt opgemerkt, dat de ICT-sector het belangrijk speerpunt is van het gemeentelijk economisch beleid. Maar sluit dit wel aan op de wensen en mogelijkheden van de (ongeschoolde) amsterdamse werkzoekenden? Antwoord: de ict sector is helemaal niet de hoofdpeiler van mijn beleid. Dat lijkt misschien zo, omdat het tegenwoordig erg sexy is om over ict te praten. Het is dus geen hoofdpijler. Het is wel een van de vele pijlers van mijn beleid. Maar ik mik bewust op meerdere pijlers, om ervoor te zorgen dat als er straks een recessie komt, de amsterdamse economie sterk staat. Bovendien is het zo, dat het een misverstand is te denken dat in de ict sector alleen banen voor hooggeschoolden ontstaan. Er is ook veel inpakwerk en montagewerk bij als mensen dingen bestellen via internet. Ik vraag, of deze werkzaamheden ook in masterdam uitgevoerd worden. Dit wordt door de wethouders beaamd.

Over de stelling van Krikke dat werkgevers nu op grote schaal ook ouderen e.d aannemen, wordt ook nog een discussie gevoerd. Theo de Mare heeft de brochure van de werkgeversvereniging gelezen, en concludeert daaruit, dat de werkgevers zelf zeggen, dat het allemaal nog moeizaam gaat en dat er nog maar weinig bedrijven zijn die werkelijk bereid zijn te investeren in mensen. Men kiest voor de goedkoopste/gemakkelijkste oplossing: mensen wegkopen bij anderen. Ook Jongerius zegt, dat de werkgever die op de tweede conferentie was, en die ze kent, beweerd, dat het er nog niet veel zijn, maar dat hij zegt dat het steeds beter gaat, daarover heeft zij twijfels het is misschien wishfull thinking van die werkgeversvertegenwoordiger. Hier wordt niet op doorgegaan.

Er is ook nog een discussie over economisch versus sociaal. Voor Krikke sluit dit naadloos op elkaar aan. Het bevordert de sociale cohesie, mensen ontlenen aan betaald werk een eigenwaarde en zelfrespect. Het is een middel om sociale contacten te leggen en je te ontplooien. In de loop van de discussie maakt ze de opmerking, dat je mensen niet met rust moet laten. Dan laat je ze in de steek. Je zou bv iedereen iedere week kunnen /moeten oproepen voor een gesprek. Kohler vult aan, dat het wel juist is, dat een grote groep nooit meer aan het werk komt, zoals aowers, en dat je daarbij naar de sociale kant moet kijken, en dat dus werk werk niet de volledige oplossing is van het armoedevraagstuk. Verhoging van de uitkeringen bv is noodzakelijk. Maar je niet een scheiding kunt maken tussen bv aow-ers die nooit meer aan het werk komen en degenen die dat wel kunnen. Ook ao-wers hebben er belang bij, dat we ernaar streven zoveel mogelijk mensen aan het betaald werk te krijgen. Want de premies waaruit hun uitkeringen betaald worden worden opgebracht door de werkenden, en als de algemene welvaart stijgt ontstaat er ook meer ruimte voor verhoging van de uitkeringen. Er wordt opgemerkt, dat het niet alleen om aow-ers gaat maar ook om mensen in de bijstand. Edan volgt de discussie dat dit een kleine groep is.

Jan Stam vraagt ergens in bovenstaande discussie, als straks de cwi-s komen gaat alles anders worden, hoe gaat het dan verder. Maar dit stukje discussie heb ik niet meer in mijn hoofd zitten.

Jan Stam begint de discussie met aan de drie forumleden een konkrete praktijkvraag voor te leggen. Als Krikke een gesprek heeft als werkzoekende met een bemiddelaar, en ze heeft bijna de baan, maar de ambtenaar zegt: mag ik je paspoort even zien. O sorry ik heb mijn paspoort vergeten, dan zegt de ambtenaar: dan gaat het feest niet door, want ik heb verder geen tijd. Wat doe je dan? Er worden opmerkingen gemaakt over ‘over de tafel trekken’ maar dat de tafel waarachter de forumleden zitten erg breed is. Krikke probeert eerst als beleidsmaker te antwoorden, maar moet zeggen wat ze persoonlijk in die situatie zou doen. Uiteindelijk zegt ze, dat ze een fax zal sturen om half een, met een kopie van het paspoort. Kohler wordt opgeroepen en krijgt de vraag voorgelegd of hij deze maand inkomsten heeft. Hij klust zwart bij. Gaat hij dit vertellen? Nee dat doet hij niet. Hij zou het niet zeggen.

Agnes Jongerius krijgt ook een vraag voorgelegd, maar die ben ik vergeten.

Piet van der Lende

]]>

Plaats een reactie