
Het sociale zekerheidsstelsel in Nederland en België en de tegenprestatie
Een drietal op- en aanmerkingen op bovenstaande situatieschets van België:
1)
Er wordt gesteld dat de zo genaamde art. 60 regeling een vorm van werken met behoud van uitkering is. Dit klopt niet. Weliswaar wordt gesteld dat leefloners te werk worden gesteld onder een arbeidsovereenkomst, maar daarbij wordt ook het gewaarborgd minimumloon met een paar andere “extralegale voordelen” verdiend. Dit loon wordt uitbetaald door het OCMW.
Uiteindelijk bestaat die constructie art. 60 dan ook eerder om leefloners lang genoeg te laten werken zodat ze uitkeringsgerechtigd kunnen worden. Waarvoor men, wat naast het leeftijdsgebonden is, een “te bewijzen minimum aantal arbeidsdagen in loondienst en referteperiode” dient te overleggen:
Jonger dan 36 jaar
– ofwel 312 dagen gedurende de 21 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 468 dagen gedurende de 33 maanden voorafgaand aan uw aanvraag
– ofwel 624 arbeidsdagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan uw aanvraag.
Van 36 tot 49 jaar
– ofwel 468 dagen gedurende de 33 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 624 arbeidsdagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 234 dagen tijdens de 33 maanden + 1.560 dagen tijdens de 10 jaar die voorafgaan aan deze 33 maanden;
– ofwel 312 dagen tijdens de 33 maanden + voor elke dag die ontbreekt om tot 468 dagen te komen, 8 dagen tijdens de 10 jaar die deze 33 maanden voorafgaan.
Vanaf 50 jaar
– ofwel 624 dagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 312 dagen tijdens de 42 maanden die uw aanvraag voorafgaan en 1560 dagen tijdens de 10 jaar die deze 42 maanden voorafgaan;
– ofwel 416 dagen tijdens de 42 maanden + voor elke dag die ontbreekt om tot 624 dagen te komen, 8 dagen tijdens de 10 jaar die deze 42 maanden voorafgaan.
Met andere woorden de leefloner werkt normaliter als een “normale werknemer” afhankelijk van de leeftijd met die art. 60 constructie voor 1 jaar, anderhalf jaar of 2 jaar. Daarna is deze uitkeringsgerechtigde en gaat via de Belgische staat – met de RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) als uitbetalende instelling – een uitkering uitbetaald krijgen.
Echter normaliter heeft de uitkeringsgerechtigde geen direct contact met de RVA, alleen maar in het geval van (her)controle, of deze genoeg gesolliciteerd heeft. De RVA is de instantie die ook sanctioneert. De uitbetalingen zelf en de administratie daaromtrent wordt door de vakbonden gedaan en indien niet gesyndicaliseerd door de hulpkas (de HVW, Hulpkas Voor Werkloosheidsuitkeringen, is een openbare instelling van sociale zekerheid die werkloosheidsuitkeringen en aanverwante uitkeringen – jeugdvakantie, activering, PWA – betaalt). De uitkeringsgerechtigde vraagt dus ook via of de vakbond of de hulpkas zijn of haar uitkering aan.
De VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) vervolgens volgt de uitkeringsgerechtigde op in verband met het zoeken naar betaalde arbeid, sollicitatietrainingen, om- her- en bijscholingen en deze heeft ook de mogelijkheid externe instellingen in te schakelen om de uitkeringsgerechtigde middels trajectbegeleidingen een (vaak) “nutteloze” bezigheid te geven.
Tijdens de regering voor deze regering, Di Ruppo 1 (een coalitie van de PS, sp.a, MR, Open Vld, CD&V en cdH – oftewel de Vlaamse en Waalse socialisten, liberalen en katholieken -) zijn er een aantal federale bevoegdheden naar de gewesten overgeheveld (de 6e staatshervorming genoemd. België kent drie gewesten met elk ook een gewestregering: Vlaanderen, Wallonië en Brussel), die nu met deze regeringen sinds 25 mei 2014 in voege getreden zijn. Onder andere dat de gewesten de volledige bevoegdheid hebben gekregen over de activering van de werklozen en bijbehorende sancties. Waarbij dus de VDAB sancties kan opleggen, dat momenteel uitgewerkt wordt door de rechtse Vlaamse regering (een coalitie van de N-VA, CD&V en Open Vld – Vlaams nationalisten, katholieken en liberalen -).
Het leefloon is trouwens een maandelijks vast bedrag en een uitkering is een dagbedrag, waarbij alleen de zondag niet geteld wordt als dag. Dus met een uitkering ontvangt men iedere maand een ander bedrag, afhankelijk van het aantal dagen de voorgaande maand had. Zowel het leefloon als de uitkering kent geen aparte vakantiegeld uitkering (eens per jaar), zoals dat in Nederland gebruikelijk is. Verder wordt er betrekking hebbende op de hoogte van het bedrag bij beide uitkeringen gekeken naar in welke situatie de uitkeringsgerechtigde persoon zich bevindt, alleenstaand, samenwonend en dergelijke.
(Noot: hierboven is de Vlaamse situatie beschreven. De andere twee gewesten is hanteren een soortgelijke constructie, echter daar hanteert men andere – Franstalige – benamingen voor de genoemde instellingen)
2)
Sinds 1 november 2012, tijdens en door Di Ruppo 1 verwezenlijkt, zijn de uitkeringen degressief gemaakt. Wat impliceert dat wie lange tijd werkloos is, zijn uitkering stelselmatig zal zien verminderen.
3)
Het systeem van “gemeenschapsdienst” ( = dwangarbeid) dat men in België in wil gaan voeren, is federale materie. De federale regering, Michel 1 ( Charles Michel is een liberaal van de MR) is een rechtse regering bestaande uit de N-VA (Vlaams nationalisten), CD&V (Vlaamse katholieken) en de Vlaamse en Waalse liberalen, de Open VLD en MR. Deze coalitie wordt ook wel de kamikaze coalitie genoemd, daar de MR de enige Waalse partij is die zitting genomen heeft in deze coalitie. Dit terwijl Wallonië een PS bolwerk is.
Ter informatie en tot slot bestaat
– de Waalse regering uit de PS en de cdH, socialisten en katholieken en
– de Brusselse Hoofdstedelijke Regering hebben de Franstalige partijen PS, FDF (Waalse nationalisten) en cdH een coalitie gevormd samen met de Nederlandstalige partijen Open Vld, sp.a en CD&V.
]]>