Evaluatie van Donut D day

De historicus Tine de Moor en haar mede onderzoekers hebben onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van initiatieven van burgers in de loop van de tijd. Er blijken in Europa sinds de vroege middeleeuwen drie golven van nieuwe initiatieven te zijn geweest: de oprichting van gilden en commons (gemeenschappelijk bezit van land en goederen) in de middeleeuwen, de opkomst van het socialisme en de coöperaties in de 19e, begin 20e eeuw en een golf van initiatieven sinds 2004. De Moor noemt dit instituties voor collectieve actie’. Ik denk dat Donut D day waarvan ik hier verslag doe, een tamelijk representatief beeld geeft van de ideeën die in de huidige golf van initiatieven leven. Een van de vragen op de dag was: hoe gaan we de noodzakelijke veranderingen bereiken? En hoe kijken we dan aan tegen het kapitalistisch systeem? Behouden? Veranderen? Afschaffen?. Daarbij viel op, dat er geen eenduidig verhaal was, het ging op deze dag werkelijk alle kanten op, van steun aan het kapitalisme, er is niets mis mee, het moet alleen wat worden aangepast, tot de meer radicale verhalen van Herman Wijffels en Anne Knol. Ook in de presentatie van de initiatieven ging het alle kanten op. Kapitalistische vermogensbeheerders die in samenwerking met Jan Terlouw werken aan de ‘toekomststoel’ tot de journalistieke onthullingen van Follw the Money over de werking van het kapitalistisch systeem. Anne Knol schetste de dilemma’s van de campagneleiders bij Milieudefensie: aan de ene kant moet je om te mobiliseren voor een betere wereld een aansprekend verhaal neerzetten tegenover het neoliberalisme, dat op zich ook een aansprekend verhaal is, om de mensen te bereiken, aan de andere kant zijn de oplossingen die wij aandragen en de analyse van het kapitalisme tamelijk gecompliceerd. Hoe moeten we daarbij te werk gaan? Hier wreekt zich dat de ‘tegenbeweging’ eigenlijk geen eigen verhaal heeft om neer te zetten tegenover het makkelijk aanspreekbare neoliberalisme. De verdeeldheid is groot, de veranderingsstrategiën gaan alle kanten op. En hoe veranderingen te bereiken? Klaas van Egmond, econoom, pleitte voor een nieuwe staatsbank, een soort Postbank nieuwe stijl, om financiële crises in de toekomst te voorkomen. Maar om dat te bereiken wist hij niets anders te bedenken dan letterlijk met een hoge zwarte hoed op het toneel te gaan staan en de nieuwe bank uit de hoge hoed te toveren. En dan is er de evolutietheorie van Herman Wijffels. Hij stelt zijn hoop op evolutionaire wetmatigheden waarbij in het kader van de feiten de alternatieven zullen winnen. Er zijn vele initiatieven om een nieuw soort beloofd land dichterbij te brengen, maar om dat beloofde land te bereiken zullen we eerst door de woestijn moeten trekken. Deze redenering dat de feiten uiteindelijk zullen leiden tot een overwinning van de criticasters van het huidige systeem is lang geleden ook gebruikt door de voorlieden van de sociale bewegingen tegen armoede en sociale uitsluiting. In de tachtiger jaren van de vorige eeuw hadden de vele acties de verslechteringen in de sociale zekerheid niet kunnen tegenhouden. Op basis van dit gebrek aan uitzicht op verbetering ging men de acties niet opvoeren, nee, men pleitte voor meer overleg met de machthebbers, omdat de argumenten die de oppositie aanvoerde er door presentatie van de ‘feiten’ uiteindelijk wel doorgedrukt konden worden.  Men verliet het actie pad en zette in op uitbreiding van het poldermodel middels cliënten en adviesraden. Heeft dit soelaas geboden? Ik denk van niet. Ook veel voorstanders van belangrijke veranderingen lijken het pad van overleg en samenwerking met de kapitalisten en de regering te zijn opgegaan. Wijffels, die op zich een tamelijk radicaal verhaal heeft over fundamentele veranderingen van het kapitalisme, is hen daarin voorgegaan. Hij beschouwd de noodzakelijke veranderingen zelfs als onvermijdelijk in een soort als vanzelf zich ontwikkelend evolutionair proces. Na de toespraken waren er verschillende kritische interventies vanuit de zaal. Je zou kunnen zeggen, dat Anne Knol, Klaas van Egmond, Herman Wijffels en Harro van Boven die op de conferentie spraken ieder vanuit hun eigen positie ook deel hebben uitgemaakt van het kapitalistisch systeem, Iemand stelde de vraag aan Klaas van Egmond: ‘u brengt naar voren, dat bij de val van de Berlijnse muur de echt grote omslag plaatsvond naar de privatiseringen, waarop u kritiek hebt, dat u aan de vergadertafels zat in die tijd. Waar was u, en de uwen, toen die omslag plaatsvond. Wat hebt u gedaan? Klaas van Egmond kwam er niet helemaal uit. ‘Ik was wetenschapper, geen politicus. Wij waren druk bezig met het maken van rekensommen wat al die privatiseringen nou zouden betekenen. Maar je kunt drie keer zeggen 1 en 1 is 3, maar dan houdt het op. Het parlement beslist over de maatregelen die genomen moeten worden, wij waren slechts wetenschappers’. Overigens moet worden gezegd dat Klaas van Egmond in de Volkskrant een interview gaf, waarin hij zich zeer kritisch uitliet over het poldermodel. Heet hangijzer is daarbij het klimaatakkoord, waar de regering naar streeft en waarbij staat, milieuorganisaties en bedrijfsleven om de tafel zitten om de doelstellingen van het akkoord van Parijs te halen. Klaas van Egmond stelde in het interview het volgende. De overheid zou er goed aan doen het polderoverleg over het Klimaatakkoord stop te zetten. Door te onderhandelen met belanghebbende grote bedrijven is het in de ogen van oud-kroonlid van de SER Klaas van Egmond onmogelijk de ambitieuze klimaatdoelstellingen te halen. Hij krijgt bijval van diverse klimaatdeskundigen. En van Milieuorganisaties, maar allen hebben ze in het Volkskrantartikel geen alternatieve strategie om de doelstellingen te bereiken. De bijdrage van Anne Knol leverde ook vele reacties op. Een van de aanwezigen was van de stroming, dat ook minima de broekriem maar verder moeten aanhalen en zei, dat Anne gedurende haar betoog de vrouw halverwege was kwijtgeraakt. Ze adviseerde Anne de toespraak nog eens over te doen en dan vanuit de probleemstelling: er is een grote overvloed aan alles. Anne antwoordde dat we wel kunnen zeggen: we moeten consuminderen, maar naast de ecologische oplossingen moeten we ook de druk op de sociale aspecten verminderen. Weer een andere bijdrage was een pleidooi voor het behoud van de markteconomie. De markt is geen belangrijk punt, dat gaat goed, de markt kun je gewoon zijn werk laten doen, maar de prijsverhoudingen in de markt zijn scheef, dat bevordert milieuvervuiling, daar moeten we iets aan doen. Anne zei daarop dat ze het ermee eens was dat milieuvervuiling duurder moet worden. We willen ook leren van het kapitalisme, al vertellen we vandaag ons eigen verhaal. We moeten niet bang zijn voor het eigenbelang van de mensen. Op basis daarvan kunnen we verschillende thema’s aan de orde stellen, zoals een gezonde lucht. Een volgende vraag was, of Milieudefensie in gesprek is met de grote vervoerders, zoals de Nederlandse Spoorwegen, en met de mobiliteitssector. Werkt Milieudefensie ook aan die kant? Anne antwoordde dat ze daarmee in gesprek zijn, ze zijn ook continu in gesprek met de politiek in Den Haag. Op lokaal niveau zijn daarbij de ‘luchtwachters’ belangrijk. Dus ook Milieudefensie zet sterk in op het overleg in de polder en steekt daar veel energie in. Een ander merkte vanuit de zaal op dat Anne veel te mild was voor het kapitalisme. Het kapitalisme heeft uitbuiting en milieuvernietiging gebracht en door de dwangmatige groei hoeven we van aanpassingen niets te verwachten. In het kapitalisme heeft nooit de mens centraal gestaan. Vanuit de zaal was er een groot applaus. Anne zei dat het een misverstand was dat ze niet tegen het kapitalisme zou zijn. Zo bleef de dag ondanks de presentatie van de vele inspirerende initiatieven en analyses een beetje in de lucht hangen. Bij veel initiatieven en analyses weet je eigenlijk niet waar je aan toe bent als het gaat om verzet tegen het huidige tot rampen leidende kapitalistisch systeem. 2  ]]>

Plaats een reactie