VeenhuizenHet verdronken dorp Veenhuizen was in de middeleeuwen een nederzetting in de tegenwoordige Buitenpolder achter Kuinre en gelegen ten westen van Kuinre. In het dorp stond in ieder geval een kapel. Reeds in de eerste helft van de 16e eeuw zijn er berichten dat door landverlies als gevolg van overstromingen de inkomsten van de kerk aldaar sterk terugliepen. 11 mei 1549 is er de collatie van Joachimus, zoon van Joachimus Sticker,
tot de sinds lang vacante eeuwige vicarie of capellanie,
gesticht ter eere van de Maagd Maria en indertijd
overgebracht van de kapel van Veenhuijsen naar het
St. Wilbro(r)dus-altaar in de St. Nicolaus-parochiekerk
te Kuijnre. (1) Hieruit blijkt dat reeds ver voor 1549 een vicarie naar Kuinre werd overgebracht omdat wegens gebrek aan inkomsten de vicarie in Veenhuizen daar niet langer levensvatbaar was en dat als gevolg daarvan de functie van vicaris lang onvervuld is geweest. (2) Maar er mag dan veel land zijn weggespoeld in de 16e eeuw, in 1560 schijnt de kapel er nog te staan. Op 8 januari 1560 is er althans de collatie van Rodolphus Lant, zoon van Joannes en (1) B.M. de Jonge van Ellemeet. Institutien, Proclamatiën en Collatiën van den Aartsdiaken van St. Marie in het Decanaat Drente. In: Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. Twee en veertigste deel. Utrecht. Wed. J.R. van Rossum, 1916 blz 314
|