De grietenij Weststellingwerf in de 17e eeuwIn 1580 werd het grootste deel van Friesland opgenomen in de Unie van Utrecht. Het gewest werd toen aangeduid als een "algemene heerlijkheid" oftewel heerlijkheid Friesland. Vanwege de inwendige verdeeldheden werd Friesland als vijfde in rang, achter Utrecht, in het verbond opgenomen. Willem van Oranje werd de eerste stadhouder. De staten van Friesland waren samengesteld uit afgevaardigden van de dertig grietenijen en van de Friese elf steden: Stavoren (1118), Harlingen (1234), IJlst (1268), Leeuwarden (1285), Dokkum (1298), Bolsward (1455), Hindeloopen (1372), Franeker (1374), Workum (1399), Sloten (1426) en Sneek (1456). Vanaf 1584 waren de stadhouders leden van het huis van Nassau, vanaf 1702 ook weer van dat van Oranje-Nassau, toen de Friese stadhouder Johan Willem Friso de titel prins van Oranje erfde van de kinderloze Hollandse stadhouder Willem III. Dit zouden de Oranjes later gebruiken als basis voor hun claim op koningschap over de Nederlanden, dus ook over Friesland.Ook in Friesland verloor de geestelijkheid haar stem in de Staten van Friesland. De drie Friese kwartieren: Oostergo, Westergo en Zevenwolden behielden hun stem en de elf Friese steden kregen na 1578 gezamenlijk een stem. Een college van Gedeputeerde Staten werd in 1577 ingesteld en had het dagelijkse bestuur in handen. Een nieuwe commissie, het Mindergetal, riep de Staten bijeen en stelde de agenda en resoluties op. Met de vrede van Münster in 1648 werd Friesland een gewest van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Ik begin de geschiedenis van de grietenij in de 17e eeuw met het ontstaan van de Republiek. In 1578 is Johannes Petri Sannes de eerste grietman in de nieuwe tijd. Later werd hij grietman van Visvliet. Maar ik herinner mij, dat er toen twee grietemannen waren, een namens het gezag van Philips II en een namens de nieuwe Republiek. Uitzoeken. In 1593 werd Cornelis Jelles zijn opvolger. Cornelis Jelles werd in 1600 opgevolgd door Filibertus Lycklama. Filibertus Lycklama werd in hetzelfde jaar echter opgevolgd door Jonker Meinyje Idzerda. Of Idzaerda. In 1619 erd deze opgevolgd door Jonker Hommes Idzarda. In 1623 werd Jonker Marcus Lycklama a Nijeholt grietman van Weststellingwerf. Dat bleef hij tot 1626, toen hij werd opgevolgd door Rinco Lycklama. In 1637 werd dee opgevolgd door Jonker Agge Lycklama a Nyeholt. Gedurende het jaar 1639 was Jonker Esaias Lycklama a Nyeholt grietman. Van 1639 tot 1673 was jonker Dirk van Baerdt grietman. En van 1673 tot 1688 was Jonker Ernst van Haren grietman. Hijnleefde van 1623 tot 1701. In 1688 tenslotte was jonker Willem van Haren de grietman. Hij leidde de grietenij de 18e eeuw binnen. . De grietman Je kon de tijd van de Republiek niet zomaar grietman worden. Je moest vrij rijk zijn, een bepaald inkomen uit grondbezit hebben en wonen in de grietenij. Er was geen vast salaris verbonden aan de functie. De voornaamste inkomsten van de grietman waren 'deelskosten´ (een soort belastingomslag over de florenen). En opcenten van verkopen, geïnde boetes en geëxecuteerde schuldvorderingen. De grietman werd voor zijn leven aangesteld. (1) met het bestuur van de grietenij en de gehele rechtspraak van het zogenaamde nedergerecht. Bij het bestuur ging het bijvoorbeeld om de handhaving van rust en veiligheid eventueel met geweld, de inning van belastingen en accijnzen, de aanstelling van andere ambtsdragers en vele uitvoerende werkzaamheden zoals het onderhoud van wegen en vaarten, handhaving van de zondagsrust en van de orde bij kerkdiensten en behartiging van de grietenijbelangen naar buiten toe. (2) Als hulp bij de rechtspraak koos de grietman zelf enkele bijzitters. Hij kon slechts geringe straffen opleggen. In Weststellingwerf vonden de zittingen van het nedergerecht plaats in Wolvega en en Peperga waar men een aparte gerechtsplaats had voor de dorpen beneden de Linde. (1) Bronnenboek van Stellingwerf. Wegwijzer naar de historie van Oost en Weststellingwerf. Diverse auteurs. Eindredactie Willem Jongsma en Geert Lantinga. Stiching Stellingwarver Schrieversronte, 2000. blz 25. (2) Bronnenboek, blz 25.
|