Geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel (Steenwijkerland)

Historische feiten, wetenswaardigheden en analyses over de vroegste tijden tot heden



Het schoutambt Wanneperveen in de 18e eeuw

vv

Het schultehuis te Wanneperveen. Zie Wikimedia schultehuis

Het zogeheten Schultehuis (Veneweg 83) is een diep woonhuis uit 1612, met hoge begane grond en zolder. Aan de achterzijde heeft het huis een puntgevel met drie duivengaten en invliegstenen. De maniëristische trapgevel aan de voorzijde was oorspronkelijk bekroond door een zandstenen figuur met windvaan voorzien van het jaartal 1667. Het huis is waarschijnlijk pas later als woning van de schouten van Wanneperveen gaan dienen, onder wie van 1740 tot 1780 de schout Edmund van Kalkenstein. Nadat het pand in 1914 van de sloop werd gered, volgden in 1922 en 1941 restauraties. Momenteel is het eigendom van de Vereniging Hendrick de Keyser. Het Schoutambt van Wanneperveen, bevatte de kerspelen : Wanneperveen en Dinxterveen, verdeeld in eene Ooster-, Middel- en Westerkluft.(1)

Middelen die in het ene jaar werden verpacht, konden in een ander jaar in redemptie worden gegeven, d.w.z. tegen betaling van een vaste som liet men de heffing en inning aan steden en kerspelen over. Uitteraard kon een kerspel bij de invordering een andere gedragslijn volgen dan de provincie: vaak zal men hoofdelijk omslag of een omslag naar waardelen hebben geheven. In het Register van verpachting der Generale middelen is bij redemptie de betreffende post alleen pro memorie vermeld; uitvoeriger gegevens vindt men dan in het Boek van Redemptie. De edelen vielen niet onder de algemene regeling der Generale middelen; voor hen bestond een bijzondere "taxatie". In het volgende zullen we overeenkomstig het gebruik van de 18e eeuw de middelen in drie rubrieken onderscheiden, nl. in de Generale middelen van consumptie, die ook wel als imposten en accijnzen werden samengevat, in de Reële en de Personele middelen. De invordering van al deze middelen geschiedde door subalterne ontvangers en collecteurs. Zij waren dikwijls zeer gehaat. In 1743 was er bij Dinxterveen een lijk gevonden: het bleek afkomstig te wezen van een van de vijftig mannen, die de pachters van de accijns op de brandewijn en de gebrande wateren hadden willen molesteren. Deze hadden zich tijdig van militair geleide voorzien en zo was het tot een vuurgevecht gekomen. (2)

(1) Zie ook Schets eener verdeeling van Overijssel in schout of Rigteramabten en markten omstreeks 1750. Door J. Doorninck. Zwolle, W.E.J Tjeenk Willink 1867.

(2) Zie archieven.nl Inventaris 0003.1 Staten van Overijssel, Ridderschap en Steden en van de op hen volgende colleges 1. Archief van ridderschap en steden, 1578 - 1795 1.1. Stukken van algemene aard 1.2. Geldelijk beheer

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende