Het schoutambt Wanneperveen in de 18e eeuwHet schultehuis te Wanneperveen. Zie Wikimedia schultehuis Middelen die in het ene jaar werden verpacht, konden in een ander jaar in redemptie worden gegeven, d.w.z. tegen betaling van een vaste som liet men de heffing en inning aan steden en kerspelen over. Uitteraard kon een kerspel bij de invordering een andere gedragslijn volgen dan de provincie: vaak zal men hoofdelijk omslag of een omslag naar waardelen hebben geheven. In het Register van verpachting der Generale middelen is bij redemptie de betreffende post alleen pro memorie vermeld; uitvoeriger gegevens vindt men dan in het Boek van Redemptie. De edelen vielen niet onder de algemene regeling der Generale middelen; voor hen bestond een bijzondere "taxatie". In het volgende zullen we overeenkomstig het gebruik van de 18e eeuw de middelen in drie rubrieken onderscheiden, nl. in de Generale middelen van consumptie, die ook wel als imposten en accijnzen werden samengevat, in de Reële en de Personele middelen. De invordering van al deze middelen geschiedde door subalterne ontvangers en collecteurs. Zij waren dikwijls zeer gehaat. In 1743 was er bij Dinxterveen een lijk gevonden: het bleek afkomstig te wezen van een van de vijftig mannen, die de pachters van de accijns op de brandewijn en de gebrande wateren hadden willen molesteren. Deze hadden zich tijdig van militair geleide voorzien en zo was het tot een vuurgevecht gekomen. (2) (1) Zie ook Schets eener verdeeling van Overijssel in schout of Rigteramabten en markten omstreeks 1750. Door J. Doorninck. Zwolle, W.E.J Tjeenk Willink 1867.
|