Geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel (Steenwijkerland)

Historische feiten, wetenswaardigheden en analyses over de vroegste tijden tot heden



De landbouw in Weststellingwerf in 1842

De onderstaande analyse is gebaseerd op de 'staten van landbouw en veeteelt' 1842-1864 in het gemeentearchief.(1) Zie ook de inleiding In 1842 werd in bijna alle dorpen van Weststellingwerf rogge, haver, boekweit en aardappelen verbouwd. Maar niet in de dorpen Scherpenzeel. Munnekeburen, Nijetrijne en Spanga. Daar was het boerenbedrijf geheel gericht op de veeteelt. Maar ook bijvoorbeeld in Oudetrijne was akkerbouw. Wel minder dan in de noordelijker gelegen dorpen. Ook in Oldelamer was akkerbouw, al werd daar geen boekweit verbouwd. In Nijelamer was nog volop akkerbouwe in Nijeholtwolde en Oldeholtwolde ook. In feite werd in de gehele gemeente Weststellingwerf het gemengde bedrijf uitgeoefend, behalve dus in de Grote Veenpolder.

In Weststellingwerf waren er in 1842 in totaal:
1218 runderen beneden de 1 jaar
1557 runderen beneden de 2 jaar
5221 runderen boven de 2 jaar
186 paarden beneden de 3 jaar
675 paarden boven de 3 jaar
4195 schapen en lammeren
2099 varkens en biggen
Ik ga nu in op de veeteelt in de dorpen in de Grote Veenpolder, met name Spanga, later komen de akkerbouw en veeteelt in andere dorpen ter sprake, als ik een nieuw bezoek breng aan het gemeentearchief.

Veeteelt in Spanga in 1842 totalen.
102 runderen beneden de 1 jaar
103 runderen beneden de 2 jaar
378 runderen boven de 2 jaar
2 paarden beneden de 3 jaar
27 paarden boven de 3 jaar.
130 schapen en lammeren
140 varkens en biggen

Veeteelt in Munnekeburen in 1842 totalen 72 runderen beneden de 1 jaar
71 runderen beneden de 2 jaar
233 runderen boven de 2 jaar
5 paarden beneden de 3 jaar
17 paarden boven de 3 jaar
104 schapen en lammeren 92 varkens en biggen.

In Munnekeburen zijn de totalen niet gespecificeerd per boer met naam en toenaam.

Veeteelt in Nijetrijne in 1842 totalen 30 runderen beneden de 1 jaar
30 runderen beneden de 2 jaar
113 runderen boven de 2 jaar
4 paarden beneden de 3 jaar
6 paarden boven de 3 jaar
89 schapen en lammeren
55 varkens en biggen

In Nijetrijne waren maar 9 boeren die koeien hadden. Wat betreft het aantal koeien boven de 2 jaar is de grootste boer Albert H. Oosterhofmet 21 koeien. Daarnaast waren er nog 3 boeren met 19 n0f 20 koeien. Bovendien waren er nog 3 boeren met plus minus 12 koeien. Een boer, Derk W. de Ruiter, had slechts 3 koeien. 9 'boeren'hadden alleen maar 1 schaap. Het zullen veenarbeiders zijn geweest, die erg arm waren en die het schaap hielden om wat extra inkomsten te hebben. Geert H. Tromp schiet er een beetje uit met 5 schapen.

De structuur van het boerenbedrijf.

Berend Otten had in Nijetrijne 5 runderen beneden de 1 jaar, 4 runderen beneden de 2 jaar en 19 runderen boven de 2 jaar. Hij had 1 paard. 12 schapen en 6 biggen. De 9 boeren met koeien hadden allemaal schapen en varkens. Deze 9 boeren hadden allemaal 1 paard. Alleen Albert H. Oosterhof had 2 paarden beneden de 2 jaar. Ook in Nijetrijne vallen de grote tegenstellingen tussen arm en rijk op. Er zijn enkele rijkere boeren met ongeveer 20 koeien, die waarschijnlijk een goede boterham uit het boerenbedrijf hadden. Dit staat in schril contrast met de 9 arbeiders, die het moesten doen met 1 schaap.

(1) Inventaris der archieven van de gemeente Weststellingwerf uitgegeven door het bestuur van Weststellingwerf. Wolvega 1971. Hoofdstuk XI. Verkeer en bedrijf. B. Bedrijf. Staten van landbouw en veeteelt 1842-1864. 1 pak.

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende