Geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel (Steenwijkerland)

Historische feiten, wetenswaardigheden en analyses over de vroegste tijden tot heden



De komst van electriciteit en de gevolgen.

In de Stellingwerven en de Kop van Overijssel werd begin twintigste eeuw ook de electriciteit geintroduceerd. Mijn tante Trijntje vertelde het volgende. In het dorp Slijkenburg, waar zij in haar jeugd woonde, was een partuculier 'schoolfonds'. Uit dit fonds werden allerlei activiteiten voor het dorp bekostigd. Het "schoelefonst" heeft er ook voor gezorgd, dat er in Slijkenburg eerder dan in andere dorpen elektriciteit werd aangelegd, door een aansluiting op de IJsselcentrale via een kabel onder de Linde door. Men kreeg in Slijkenburg toen ook straat verlichting. In het dorp werd gesproken over het "nije lucht". De Slijkerburgers waren daar erg trots op; dat was iets, wat ze elders niet hadden!.Dit moet gebeurd zzijn in de twintiger jaren van de 20ste eeuw, misschien iets eerder. Hieruit blijkt ook, dat de aanleg van electriciteit niet overal tegelijk gebeurde en dat de burgers soms zelf de aanleg moesten bekostigen. De komst van electriciteit bracht grote veranderingen teweeg. De mensen stonden er eerst onwennig tegenover. Van mijn overgrootvader en overgrootmoeder, die in de dertiger jaren overleden zijn, bestaat het verhaal dat in huis 1 peertje werd aangelegd midden in de kamer aan het plafond. 's Avonds wanner het donker werd, werd deze aangestoken. Men kwam aanvankelijk nog niet op het idee er een soort lampekap omheen te hangen. Het peertje scheen fel op de tafel eronder en mijn overgrootmoeder zette daarom maar de zonnehoed op.

De electriciteit werd bovengronds aangelegd. Er kwamen langs de wegen electriciteitspalen te staan, waartussen de electriciteitsdraden werden gespannen met aftakkingen naar de huizen. Deze situatie is tot in de zestiger jaren van de twintigste eeuw blijven bestaan. De komst van electriciteit betekende een nieuwe wereld van mogelijkheden en veranderingen van oude gewoonten. Zoals de introductie van de radio. Mijn grootvader was een van de eersten in Spanga en Scherpenzeel met een radio. Het was een in onze ogen primitief apparaat, zonder een variabele condensator waarmee de zenders opgezocht konden worden. Om af te stemmen op een zender moest je twee spoelen heen er weer schuiven die op een ferrieten staaf zaten, en ze in een bepaalde odnerlinge stand zetten. Dit ging gepaard met veel gepiep en gekraak. Maar de komst van de radio was een hele gebeurtenis. Inwoners van het dorp brachten een bezoek aan mijn grootvader om de nieuwigheid te bewonderen en haar in werking te zien. Men was verbaasd over de mogelijkheid, geluiden van verre te ontvangen, zomaar door de lucht, en een van de bezoekers zei verbaasd: 'je kunt de Big Ben in Londen horen luiden'.

De komst van de radio betekende ook nieuwe communicatiemogelijkheden voor de geisoleerde dorpen in de Kop van Overijssel. Waterdorpen als Kalenberg waren alleen per boot bereikbaar. Er liepen nog geen wegen naartoe. Die zijn wat Kalenberg betreft pas in de zestiger jaren aangelegd. Voor de komst van de radio bleven de Kalenbergers en inwoners van andere waterdorpen dan ook verstoken van het landelijke of meer lokale dagelijks nieuws. In de zand en veendorpen in de Stellingwerven waren de wegen voldoende begaanbaar om daar enkele malen per week een krant te bezorgen. Mijn tante Trijntje legde in het interview dat ik met haar had uit welke kranten in de beginjaren van de twintigste eeuw gelezen werden.
De bewoners van Slijkenburg lazen de krant samen met de buren, naaste familieleden of kennissen in het dorp, om zo abbonnementsgeld uit te sparen. Mijn grootvader las de Opregte Steenwijker Courant, ook wel het "Ouwe Wief" genoemd, samen met Hessel Postma. De "Opregte" verscheen enkele malen per week, evenals de "Hepkema", de Heerenveense Courant, die vader samen met de buurman las, die ook wel bij hem kwam werken. En de "Liwwarder", de Leeuwarder Courant, lazen ze samen met neef Teunis van der Lende, die cafehouder was op Slijkenburg. Voor de dorpsbewoners was de Opregte Steenwijker de belangrijkste krant, met veel lokaal nieuws. De "Hepkema" werd veel minder gelezen.
In de geisoleerde dorpen kon er geen krant worden bezorgd, of alleen per boot, zodat de aanleg van electriciteit in deze dorpen en de komst van de radio een hele vooruitgang was. Voortaan konden de dorpebewoners die geen krant lazen het nieuws door de radio tot zich nemen. Dit is dan ook de reden, dat enerzijds de 'krantdichtheid' (het aantal kranten versspreid onder de huishoudens) in de Stellingwerven groter was dan in de Kop van Overijssel en anderzijds de 'radiodichtheid', dus het aantal radio's per aantal inwoners, in de Kop van Overijssel veel groter.

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende