vv

 

De relatie tussen bevolkingsontwikkeling, migratie en economische conjunctuur

De bevolkingsontwikkeling in Zuid-Oost Friesland is tussen 1860 en 1950 erg onregelmatig geweest. In de bevolkingsontwikkeling en de migratiestromen weerspiegelt zich de economische conjunctuur en de verplaatsing van economische activiteiten. In tijden van economische crisis in de landbouw en tijdens de afbouw van de veenderijen was er een groot migratieoverschot van mensen die uit de streek vertrokken en elders emplooi zochten. Op deze wijze werden perioden van bevolkingstoename afgwisseld met perioden van teruggang. Globaal kun je in het tijdvak 1860-1950 de volgende stadia onderscheiden.

1860-1880 In deze periode is er een regelmatige bevolkingsgroei; de veenderijen breiden zich in Weststellingwerf en Ooststellingwerf gestaag uit en bieden werk aan vele mensen. Ook in de landbouw gaat het goed.
1880-1900 Het bevolkingsaantal in Weststellingwerf schommelt rond de 15.000. Er komt een ernstige crisis in de landbouw, de werkgelegenheid in de veenderijen begint af te nemen. Migratie naar de grote steden.
1900-1925 Snelle en regelmatige bevolkingsgroei, ontginningen van land waarbij veenarbeiders zich opwerken tot kleine boeren en de opkomende industrie (zuivelindustrie en meubelindustrie) bieden velen werk
1925-1930 Snelle daling van het inwoneraantal, de bedrijfsresultaten in de landbouw worden minder gunstig. Een deel van de bevolking van het platteland trekt naar de steden waar de industrie nu nog een hoogconjunctuur beleeft.
1930-1940 Het bevolkingscijfer stijgt weer regelmatig. Er heerst een algemene economische crisis, waardoor de bevolkingsaanwas op het platteland niet kan wegtrekken en er zich in Zuid-Oost Friesland een structureel arbeidsoverschot (werkloosheid) vormt.
1940-1945 De Tweede Wereldoorlog; als gevolg van oorlogsomstandigheden neemt de bevolking snel toe
1945-1950 Het bevolkingscijfer beweegt zich op een vrij stabiel niveau, maar het arbeidsoverschot, dat zich na 1930 gevormd heeft, verdwijnt behalve door grotere werkgelegenheid binnen de gemeente ook door migratie.

In 1950 had Weststellingwerf 20.000 inwoners. Dit betekent, dat sinds 1880 de bevolking slechts beperkt gegroeid is. (In 1880 waren er 15.000 inwoners). Dit in tegenstelling tot de rest van Friesland en Nederland. In Friesland groeide in de periode 1920-1950 de bevolking met 20%, terwijl in die periode de bevolking van Nederland met 50% groeide.

Grafiek bevolkingsontwikkeling in Weststellingwerf. Bron: Weststellingwerf, een economisch-sociografisch onder zoek. Economisch Technologisch Instituut Friesland en het Landbouw-Economisch Instituut. Oktober 1951

vv

samenstelling tekst en lay out pagina: Piet van der Lende