Opa Pieter Bouwen Oosten. Herinneringen van AlieIk herinner me overigens niet, dat Va en Moe naar de radio luisterden. Dat deed opa wel. Maar ik weet niet of hij naar radio Oranje luisterde. Maar wel dat hij luisterde naar berichten over de oorlog. Ik herinner me nog, dat opa op een gegeven moment de schuur vol had met Duitsers met paarden. Maar ik weet niet waarom. Ik denk omdat ze op doortocht waren ergens naartoe en ze moesten onderdak hebben voor de nacht.Op een gegeven moment werd de boerderij van opa door de Duitsers omsingeld. Hij werd gearresteerd en naar de strafgevangenis in Leeuwarden gebracht. Wat was het geval? Op een dag kwam meneer De Koe, langs zijn boerderij wandelen of fietsen. Die man was fout in de oorlog. Maar hij had samen met opa op de lagere school gezeten, ik geloof zelfs in dezelfde klas, dus ze kenden elkaar goed. En toen die man dus langs wandelde stond opa voor het raam en hij ontstak in blinde woede. Daarop stak hij de vuist omhoog tegen De Koe, zo van jou krijg ik nog wel. De Koe heeft opa toen aangegeven bij de Duitsers en die hebben hem gearresteerd. Va en oom Tette hebben hem na ongeveer 14 dagen weer vrij gekregen. Ze trokken naar Leeuwarden en lieten aan zo’n Duitse officier doorschemeren, dat er wel wat te regelen viel. De prijs was een koe en duizend gulden, een heel bedrag voor die tijd. Dat hebben Va en oom Tette toen betaald en opa is weer vrijgekomen. Ze moesten als dekmantel voor het omkopen een document tekenen, dat de koe en het geld bestemd waren voor het Duitse Rode Kruis. Maar Va en oom Tette waren ervan overtuigd, dat het vlees van de koe, nadat die geslacht was, in de magen van de Duitse officieren in Leeuwarden zou verdwijnen. Opa heeft ook een scheve schaats gereden. Hij is begonnen als boer in Spanga, maar na enige tijd zijn ze verhuisd naar de Langelille naar de boerderij van zijn vader, Bouwe Pieters Oosten. Dat is de boerderij waar Klaasje Oosten is opgegroeid. Later zijn ze weer verhuisd naar Spanga. In de tijd dat ze aan de Langelille woonden is moe geboren. In die tijd werkte er ook een dienstbode bij opa en omoe. Opa is met haar het hooi ingekropen. Dat leverde een dochter op, die ongeveer net zo oud is als moe. Ik weet niet hoe ze heette. Maar ik heb later toch wat meer gegevens gevonden. Ik kreeg contact, enige jaren geleden, met een dochter van dominee ??? die dominee in Scherpenzeel geweest is. Zij had een heel fotoalbum van foto’s uit de tijd dat va en moe op de boerderij aan het Voetpad woonden, vlakbij de pastorie. De vrouw van de dominee, ???? dus de moeder van ???? organiseerde vormings en handwerkcursussen voor de jonge vrouwen van het dorp. Daar is toen een foto van gemaakt. Die foto van het vrouwengezelschap op cursus is gemaakt in gebouw Centraal. Moe staat ook op de foto. En ook haar halfzuster, die sprekend op haar lijkt, zou op die foto staan. Ik denk dat ik wel weet welke vrouw het is. Ik heb de foto van ??? gekregen. Maar verder heb ik het niet uitgezocht. Ik herinner me vaag een meneer Van Veen uit Utrecht, die een genealogie van de familie de Boer en zo gemaakt heeft en daarmee zou er uit te komen zijn. Het bestaan van deze tante werd thuis doodgezwegen. Er werd absoluut niet over gepraat. Wij zijn er pas later achtergekomen. Opa Pieter Bouwen Oosten was weinig geliefd. Hij was in de omgang misschien ook niet zo’n tactische man. Tante Trientsje zei: ‘het is een gemene kerel’. Ze had ontdekt dat hij vals speelde met kaarten. Toen Rudolf van der Lende en Tante Trijntje verhuisden naar Wolvega, vanuit Slijkenburg, waar opa Rudolf een timmer winkel had, en bij tante Zwaantsje gingen inwonen, hebben ze veel gekaart met opa Pieter Bouwen die vlak na de oorlog ook in Wolvega ging rentenieren. Hij had soms conflicten met andere dorpsbewoners. Op een dag reed hij op de fiets op een smal fietspad, en kwam hij een bekende tegen, waaraan hij een hekel had. Het fietspad was te smal om elkaar te passeren. De tegenligger reed bovendien op een driewieler, zodat er absoluut geen ruimte was. Een van de twee zou in het gras opzij moeten gaan. Maar dat deden ze geen van beiden. Ze stapten af, met de voorwielen bijna tegen elkaar, en zeiden tegen elkaar: ‘denk maar niet dat ik voor jou opzij ga’. Daarop begonnen ze elkaar uit te schelden voor van alles en nog wat. Volgens mij heette de andere man Fedde Schurer. Hoe het precies is afgelopen vermeld het verhaal niet, ze hebben niet echt gevochten, dus ze zullen elkaar uiteindelijk wel gepasseerd zijn. Maar ik kon bij opa Pieter wel een potje breken. Als ik met een vriendin in Wolvega bij hem te logeren ging wandelden we naar de Nieuwe Aanleg, een nieuw park aan de oostkant van Wolvega. Bij de pauwen ze opa dan: ‘pauw, pauw, ik ben mooier dan jouw’. Net zo lang tot de pauw zijn verenpracht toonde. Opa was de jongste thuis. Zijn broer Auke, de grootvader van Klaasje, was de oudste. Opa Pieter Bouwen schreef ook voor de vuist weg een gedicht in mijn poëziealbum. Hij had allerlei grappige uitspraken. Zoals: waor go’j henne, naor de meulebenne’. En een quasi latijns: ‘ziedietamendis, astoeendis paktem’. (Zie die tamme eend eens, als het uw eend is pak hem) Soms werd het omoe teveel, de ontactische opmerkingen van haar echtgenoot. Dan sprak ze hem vermanend toe: ‘vaader’.
|