Geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel (Steenwijkerland)

Historische feiten, wetenswaardigheden en analyses over de vroegste tijden tot heden



De uitstoot van stikstof

De uitstoot van stikstof (stikstofoxiden en ammoniak) is sinds 1990 al fors gedaald. Deze stoffen brengen schade toe aan natuurgebieden en hebben gevolgen voor de volksgezondheid. Voor stikstofoxiden voldoet Nederland aan de emissienorm, voor ammoniak is dat nog niet het geval. Dit blijkt uit definitieve cijfers over de uitstoot in de periode 1990-2013 van Emissieregistratie, een samenwerkingsverband onder leiding van het RIVM. De cijfers zijn op 16 juni 2015 gepresenteerd tijdens een symposium van Emissieregistratie. De uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden komt voornamelijk van de landbouw, industrie en verkeer. Deze stoffen verspreiden zich in het milieu en zorgen bij te hoge concentraties dat planten die bij deze stoffen gedijen, gaan domineren. Hierdoor kunnen stikstofgevoelige soorten verdwijnen. Ammoniak wordt vooral uitgestoten vanuit de landbouw. Nederland is een klein land, met veel vee: vier miljoen koeien, twaalf miljoen varkens en 98 miljoen kippen. Boeren gebruiken mest van deze dieren als voedingsstoffen voor gewassen. Een deel van de mest verdampt als ammoniak en komt in de lucht. De ammoniakuitstoot voldoet nog niet aan de norm en is de afgelopen jaren gestabiliseerd. Er is een Programmatische Aanpak Stikstof ontwikkeld PAS genoemd, waarin doelstellingen worden geformuleerd m.b.t. de stikstofuitstoot die in 2021 moeten zijn gehaald. Het is de ambitie van de Programmatische Aanpak Stikstof om de stikstofuitstoot terug te brengen, zodat deze aan de norm voldoet. Deze aanpak wordt op 1 juli 2015 van kracht. Vanaf die datum toetst Nederland nieuwe vergunningen op de effecten van de stikstofuitstoot. Hierbij wordt een balans gezocht tussen de effecten op natuur en de economie. Er wordt dus gestreefd naar een combinatie van economische groei en natuurherstel. Alleen wanneer de provincies erin slagen in de natura 2000 gebieden over te gana tot natuurherstel blijft er in de toekomst ontwikkelruimte voor de groei van bedrijven en uitbreiding van de infra-structuur. De Provincies moeten voor de uitvoering van het PAS zorgen. Provincies en Rijk zijn het op 15 april 2015 eens geworden over de uitvoering van het PAS. Als de provincies flinke vooruitgang boeken met maatregelen voor natuurherstel in de 124 natura-2000 gebieden blijft er ruimte voor groei van bedrijven en uitbreiding van de infrastructuur rondom deze gebieden.

vv

Hiernaast ziet u een moderne boerderij met bijgebouwen. De Provincies gaan vanaf 1 juli over tot de afhandeling van de stapels vergunningsaanvragen voor stikstofgevoelige activiteiten. In dit opzicht is er sprake geweest van een lange impasse. Het Planbureau voor de Leefomgeving constateerde in 2014 dat provincies veel probleemgebieden hebben, waar maatregelen voor de natuurgebieden mogelijk spaak lopen. Er is veel weerstand van de boeren tegen vernatting: een hoger grondwaterpeil in een gebied is goed voor flora en fauna, maar slecht voor de landbouw. Provincies hebben eigenlijk twee stokken achter de deur om de boeren te overtuigen: in de eerste plaats onteigening en als geen maatregelen mogelijk zijn het achterhouden van de ontwikkelingsruimte. Maw: de boerebedrijven beperken in hun groei. Provincies overwegen dus in bepaalde gevallen tot onteigening over te gaan, om de doelstellingen van natuurherstel te halen. (Binnenlands Bestuur, 24-04-2015). Onteigeningsprocedures duren echter lang en kosten veel geld, waarmee in de uitvoering van het PAS geen rekening is gehouden. Ook in het natuurpact is er geen rekening mee gehouden. Provincies krijgen voor dat natuurpact structureel 305 miljoen euro. Provincies zijn sinds de decentralisatie van het natuurbeleid verantwoordelijk voor het herstel van kwetsbare natuurgebieden. Het Planbureau voor de leefomgeving veronderstelt, dat het gevaar bestaat dat de doelstellingen voor natuurbescherming niet worden gehaald omdat de Provincies nu al in alle gebieden- ook in gebieden waar de weerstand van de boeren groot is- beginnen met de uitgifte van ene groot gedeelte van de ontwikkelingsruimte. Als dan blijkt dat de natuurontwikkeling tegenvalt is ontwikkelruimte verstrekt die er achteraf gezien niet is.

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende