Het niaarrecht
Dit is een naastingsrecht dat teruggaat op het oud-Germaans recht, dus op het geldend recht voor de invoering van het Romeins recht. Volgens dit oude recht was men slechts beheerder van onroerend goed en geen eigenaar. Het goed behoorde aan de familie of aan de buurtschap.Toen vervreemding mogelijk werd, dwz het particuliere eigendom werd mogelijk, behielden de ‘naastliggers’ en de familieleden het recht van niaer. Hetgeen betekende dat het onroerend goed eerst aan hen aangeboden moest worden tegen ¾ van de prijs. Dit prijsvoordeel is later verloren gegaan, maar het niaer -recht is tot 1811 blijven bestaan.
In de tweede helft van de 18e eeuw was er in Oldetrijne nog sprake van het zogenaamde niaarrecht. Uit het kasboek van de diaconie van Oldetrijne blijkt, dat de diaconie ook van dit recht gebruik maakte om de armenzorg nader vorm te geven. Op 20 september 1779 wordt in dit kasboek als uitgave genoteerd: ‘ Aan de notaris Livius Radijs wegens een koopbrief wegens ’ t huisje op de Oudeweg geniaart door de diaconie van de Oldelemmer en Oudetrijne, 6-14-12’. De gang van zaken in de 18e eeuw was als volgt. Wanneer een eigenaar van een onroerend goed dit wilde verkopen aan iemand anders, werd daarvoor een koopakte opgesteld waarin de voorwaarden stonden en het onroerend goed werd omschreven. Familieleden van de oorspronkelijke eigenaar en sommige buurtbewoners konden echter bezwaar maken tegen de verkoop. Een deel van de tekst van de koopakte werd door de dorpsrechter op het Rechthuis en in de plaatselijke kerk afgeroepen (geproclameerd). De nieuwe eigenaar kon pas over zijn bezit beschikken, wanneer de koop driemaal was geproclameerd en er geen bezwaar was aangetekend. Pas dan werd het onroerend goed overgedragen (getransporteerd). Er was dus een verschil tussen koop en overgang van het onroerend goed. Hier komt het recht van niaar om de hoek kijken. Familieleden en ‘naastliggers’, dus bijvoorbeeld een boer met land naast het land dat men wilde verkopen konden bezwaar maken. Men zei dan, dat een beroep werd gedaan op het recht van niaer. Het recht van niaer speelde dus soms een rol in de bestrijding van de armoede in de tweede helft van de 18e eeuw. De diaconie van Oldetrijne maakte gebruik van dit recht om een huis te krijgen voor de vestiging van armen. Onduidelijk is, of de diaconie dit huis ook beneden de marktprijs kon verwerven.
Piet van der Lende. Laatst gewijzigd 22/05/2011.
samenstelling tekst en lay out pagina: Piet van der Lende
|
|