Bepalingen betreffende de regeling bij 't vervullen
van burenplicht bij sterfgevallen, voor de bewoners van Slijkenburg.
art 1. De volgorde der woningen
blijft, zooals die hierachter geplaatste lijst aangeeft, hoe die huizen ook
van bewoners mogen veranderen. De latere bewoners zijn gehouden dezelfde plichten
te vervullen als hunne voorgangers in die woningen.
art 2. Ieder der buren zal bij
de teraardebestelling van een lijk een volwassen manlijk persoon vanaf 16 jaar
of daarboven zenden om te dragen of anderszins zijne hulp te verleenen.
art 3. Van de in 't vorig artikel bepaalde burenplicht zijn
vrijgesteld: a. manlijke personen van 70 jaar en ouder b. weduwen. (beiden,
wanneer bij hen geen ml volwassen persoon als in 't vorig artikel bedoeld, inwoont.)
c. bloedverwanten in den eersten en tweeden graad aan de overledene verwant.
(Dus tot en met neven en nichten) d. art 3 alinea d is vervallen den 5 januari
1910 zoodat het hoofd der school dezelfde rechten en verplichtingen krijgt als
de andere buren. Opmerking. Een uitnoodiging als vriend of verre verwant verder
dan neef of nicht stelt niemand vrij van 't doen van buren- plicht.
art 4. De beide naaste buren zijn bovendien verplicht: a. aangifte
van 't sterfgeval te doen ten gemeentehuize. b. de buurtschap van 't overlijden
kennis te geven. c. de overledene te verkleeden, 't welk moet geschieden door
gehuwde of gehuwd geweest zijnde personen. d. dienst te doen bij de begrafenisplechtigheid
ten sterfhuize. Opmerking. Van eerstgenoemde dezer naaste burenplichten zijn
personen van 70 jaar en daarboven ook vrijgesteld.
art 5. Is iemand der naaste buren wegens verwantschap of reden
van vrijstelling (vorig art) niet gehouden tot het doen van naaste burenplicht,
dan treedt de buur die eene woning verder grenst in zijne plaats.
art 6. Ieder der buren, die verzuimt, om bij de begrafenis van
een lijk een drager, zooals vereischt wordt, te stellen betaalt voor dit verzuim
in de wintermaanden d.i. van 30 sept. tot en met 1 april 30 cents en in de zomermaanden
d.i. van 1 april tot en met 30 sept. 60 cents.
art 7. Wie een overledene beluidt, geniet hiervoor eene belooning
van 30 cents. De buur, die aangifte van 't sterfgeval ten gemeentehuize doet,
heeft 't aan zijne keus of hij 't beluiden meteen wil doen. Doet hij 't niet
dan wordt het op de vergadering ten sterfhuize opgedragen aan den persoon, die
aanneemt in den omtrek (niet verder dan 11/2 uur) 't overlijden bekend te maken.
art 8. Wie door ziekte verhinderd wordt persoonlijk aan zijne
verplichtingen te voldoen, wordt vrijgesteld, mits betalende in de algemene
kosten, als ieder ander.
art 9. Telkens na verloop van 5 jaren wordt in de maand januari
dit reglement herzien.
Aldus gewijzigd en in de vergadering der gemeenschappelijke buren ten
huize van E. Peereboom den 20sten April 1896.
Volgorde der buren
1. W. Dijkman 2. Th. v/d Lende 3. G. Fledderus 4. Jac. Pen 5. Wed. K. Lageweg
6. Hendrik Pen 7. A.T. v.d. Lende 8. L. Brugge 9. J.R. v.d. Sluis 10. Luute
Meijer 11. R.A. v.d. Lende 12. Mej. Paulides 13. A. Timmerman 14. H. Postma
15. R.T. v.d. Lende 16. K. Hofmeijer 17. Tette A. v.d. Lende 18. E. v.d. Molen
19. G.R. v.d. Sluis 20. Pieter Zwart 21. Albert Timmerman 22. Wed. J. Poepjes
23. H.A. Timmerman 24. Hendrik Lageweg 25. Pieter de Boer Bepaling: nr 1 grenst
aan no 25.
samenstelling tekst en lay out pagina: Piet van der Lende
|
|