Geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel (Steenwijkerland)

Historische feiten, wetenswaardigheden en analyses over de vroegste tijden tot heden



Markten verder landinwaarts

Verder landinwaarts lagen er langs landwegen en rivieren marktplaatsen, die een schakel vormden tussen het voornamelijk op zelfvoorziening gerichte boerenbedrijf en de handelsnederzettingen aan de kust van de Zuiderzee. In eerste instantie fungeerden deze markten natuurlijk als mogelijkheid voor de bewoners van de streek eromheen om onderling goederen te ruilen. Pas later ontwikkelden deze plaatsen zich als tussenschakel in de handel tussen verder van elkaar verwijderde gebieden.

Wanneer men vanaf Kuinre de Linde een eindweegs opvaart, ligt er enkele kilometers stroomopwaarts aan de oevers een natuurlijke verhoging in het landschap, die met een watertje, het Diep of Mallegat met de Linde was verbonden. Hier ontstond in de 13e eeuw een nederzetting van koop- en handwerkslieden, en ook hier werd blijkbaar veel boter verhandeld, getuige het feit, dat de bewoonde hoogte de naam "Boterberg" kreeg. De nederzetting viel in eerste instantie onder de parochie Paaslo waarbij de bewoners in 1448 een eigen kapel stichtten, die onder deze parochie viel.

In 1489 was de nederzetting, die toen Oldemarkt genoemd werd, zo belangrijk geworden, dat de parochiale rechten van Paaslo op dit dorp overgingen. Op de tiende van de hooimaand, dinsdag 10 juni 1438, verleeent bisschop Rudolf van Diepholt toestemming tot het houden van een weekmarkt op dinsdag in de 'Oudemarck' en om twee vrije jaarmarkten te houden, op dinsdag na Pinksteren en op st Lambertusdaege waarbij elke jaarmaarkt 8 dagen ervoor en 8 dagen erna zal duren. In 1492 wordt de weekmarkt verschoven van dinsdag naar zaterdag. Oldemarkt wordt in 1438 voor het eerst genoemd

Oldemarkt was niet alleen over water bereikbaar, het lag ook vlakbij de weg Steenwijk richting Oostergo, die dwars door de hoogveenmoerassen liep op de grens van Friesland en Overijssel. Aan deze weg lagen iets noordelijker van Oldemarkt de dorpen Wolvega en Oudeschoot.

Wolvega is lang onbelangrijk gebleven. Maar er ontstonden later toch ook enkele markten. De eerste was de voorjaarsmarkt of haastmarkt. Later werd ook op ongeregelde tijden een paardemarkt georganiseerd door de plaatselijke kasteleins, maar dan zitten we al in de achttiende eeuw. In de 19e eeuw werd de jaarmarkt gehouden op de tweede woensdag in mei. De kermis viel toen in den tweede woensdag in mei en op 17 september. Maar het kan zijn dat deze festiviteiten van ouder datum zijn.

Noord-Oostelijk van Wolvega, waar de landweg Steenwijk- Friesland de Tjonger kruiste ontstond bij het klooster van het Konvent van Schoten en het dorpje Schoterbueren een jaarmarkt, die op goede vrijdag werd gehouden. Volgens het Charterboek werd deze markt in 1576 verplaatst van Goede Vrijdag naar de vrijdag na pasen. Maar later werd het toch weer Goede Vrijdag. Uiteindelijk werd zij in 1848 weer verschoven, en wel naar de tweede donderdag in april. Verder was er in Schoterbueren nog een jaarmarkt op pinkstermaandag (Winsemius). Ook deze markt werd in later tijden vooral een paardemarkt die door de boeren in de omgeving druk werd bezocht.

Behalve de hiervoor genoemde landweg van Steenwijk naar Friesland liep er ook nog een landweg die een verbinding vormde tussen Drente en westelijker gelegen Friese streken. Deze weg liep bij de latere Bekhofschans over de Linde, en dan over het Rijsberkamperveld bij Boijl naar Doldersum. Ook aan deze oude handelsweg naar Drente lag een trefpunt, dat door vele kooplieden werd bezocht en dat Oldeberkoop heeette. De jaarmarkten in deze plaats zijn de enige in Oostellingwerf die historieschrijvers noemen. De voorjaarsmarkt viel enkele dagen voor Pinksteren, op vrijdag of op maandag, en de najaarsmarkt werd gehouden drie dagen voor St Joannis onthoofdingedach. Later veranderde dit en werd het de eerste woensdag in september. Ook deze markten waren in de 16e eeuw vooral paardemarkten.

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende