Geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel (Steenwijkerland)

Historische feiten, wetenswaardigheden en analyses over de vroegste tijden tot heden



Leven in de Weerribben vroeger en nu

Zondag 6 september 2015 heb ik een bezoek gebracht aan het bezoekerscentrum in de Weerribben bij Ossenzijl tijdens een fietsvakantie. Rustig rondgekeken in het bezoekerscentrum. De boswachter die ons bediende vertelde dat de winkel meer commercieel is opgezet omdat de projecten van Staatsbosbeheer zich vanwege de bezuinigingen meer zelf moeten bedruipen. Een rondvaart door de Weerribben van een uurtje met uitleg is vrij duur, en ook de andere producten en diensten die je kunt kopen kosten veel geld. Vroeger was er een winkel met erachter een overzicht van de geschiedenis van de Weerribben, met een overzicht van de verveningen en de werkzaamheden die in het gebied verricht werden. Dat is dus veranderd. Maar een deel is overgebleven, met o.a. een historische film. Na 2015 is de winkel in het bezoekerscentrum voortdurend gewijzigd.

Hooien

Het historische filmpje bekeken dat ze daar in een nagebouwde veenarbeiderswoning draaien. Indruk: tot in de vijftiger jaren was er in de Weerribben een vrij traditionele landbouw zonder al veel machines. Alle vervoer ging over water. Maaimachines die ze wel al hadden, een paard om de machines te trekken. In het filmpje kun je zien hoe ze hooiden. Het hooi dat werd geoogst op de ribben en de kleinere weilanden en het hooi werd in kleine hopen gelegd. Daarna werden er twee stokken onder gestoken en aan iedere kant van de hooiberg tilden twee werkkrachten, de hoop omhoog naar de boot. Vervolgens werd de boot met hooi naar de hooiberg bij de kleine boerderijen gebracht. Vrouwen werkten ook mee bij de hooioogst. Deze kleinschalige landbouw, die heeft bestaan tot de ontsluiting van het gebied door de aanleg van wegen staat in schril contrast met de tegenwoordige grootschalige landbouw. Mensen vonden door hard werken ene schraal bestaan in de Weerribben. Het productieproces was zeer arbeidsintensief, en bood vele handen werk.

bevoorrading

Er was in die tijd in de Weerribben zeer schoon water en de melkbussen werden in de vaarten gewassen. Er was verder een beurtdienst op Steenwijk, waar mensen mee konden. Parlevinkers bonden hun kleine bootjes vast aan het beurtschip. De kruidenier kwam driemaal per week met de boot langs. Pas in de vijftiger jaren kwam de mechanisatie op gang. Dan zien we de eerste motormaaiers verschijnen, waarvan de eerste in het filmpje getoond wordt. Langs de Pier Christiaan sloot was geen beschoeiing. De mensen trokken de boten gewoon op de wal.

Kooiker

Daarna een boottocht gemaakt met een vrijwilliger van Staatsbosbeheer die ook kooiker is. Hij had zijn twee kooikers hondjes bij zich. Hij woont in het westen, Muiden of zo, maar heeft een vakantiewoning in Ossenzijl van zijn ouders geërfd. Hij is er veel. In de winter, wanneer het riet gemaaid is, heb je prachtige uitzichten over het land, met veel wild. Hij heeft enkele malen een otter gezien. Maar dan moet je geluk hebben, want de otters zijn zeer schuwe beesten.

Riet, vuurvlinders en krabbenscheer

Je hebt zomerriet en winterriet. Het zomerriet moet gemaaid worden, anders staat er teveel ruigte tussen het riet, en als de riettelers dan 's winters komen om het winterriet te maaien hebben ze veel last van die ruigte. Het riet waar we langs kwamen stond nog in bloei (zomerriet dus) en als je in augustus bent ligt een prachtige paarse gloed over het land. Het zomerriet wordt gebruikt door de bollentelers, die er de bloembollen mee bedekken, om de bollen te laten broeien. Het is niet om de bollen vorstvrij te houden. Het verhaal wat ik al verschillende malen heb gehoord werd ook nu weer verteld. Er staan op sommige plaatsen stokken met een geel gekleurde top bij pollen waterzuring. Die water zuring moet niet gemaaid worden, want daarin legt de grote vuurvlinder zijn eitjes. Hij vertelde ook over de krabbenscheer. Op de krabbenscheer maakt de zwarte stern zijn best. In de vijftiger jaren ging de stand van de zwarte stern erg achteruit. Men legde toen matten tussen de krabbenscheer om de waterstern de gelegenheid te geven te broeden. In het gebied leven ook veel reëen, de dragers van de teken in de cyclus.

Roofvogels en vossen

Je ziet in het gebied ontzettend veel roofvogels, we zijn er vele tegengekomen. Dit bevestigd het verhaal van Tiemen Vaartjes, een andere rondleider in de Weerribben die vertelt heeft dat dit een groot probleem is, omdat die roofvogels de watervogels opeten waardoor die steeds minder voorkomen. Dat die roofvogels en ook vossen er zijn is een gevolg van het verlandingsproces, waarbij er bomengroei en verlanding plaatsvindt. Volgens Tiemen Vaartjes is dat een gevolg van bezuinigingen. Men heeft te weinig geld om het gebied als moerasgebied te behouden. Maar de kooiker vertelde een heel ander verhaal. Het zou bewust beleid zijn van Staatsbosbeheer om verschillende fasen van het verlandingsproces te laten zien en dit zou al meerdere decennia oud zijn, dit beleid. Hij vertelde over de bemaling dat je van die windmotoren hebt met metalen wieken en met kunststof wieken. Die laatste zijn de modernste. Daarvoor had je de tjaskers. Nu bemaalt men het gebied met oude tractoren, die de hele dag draaien.

riettelers

In de windmotors zit een deriaal van een oude fordmotor, achter de wieken. Staatsbosbeheer wil enerzijds natuurbeheersorganisatie zijn en anderzijds wil men toeristen toelaten in het gebied. Slechts een beperkt deel van de Weerribben is via bepaalde routes toegankelijk. Tiemen Vaartjes vertelde bij zijn rondleidingen het verhaal, dat de riettelers weinig inkomsten zouden hebben omdat ze veel pacht aan staatsbosbeheer moeten betalen maar de kooiker vertelde het verhaal, dat de pachters 1000 euro subsidie van de provincie krijgen plus de opbrengst van het riet. De subsidies zouden echter zijn overgegaan van het Rijk naar de provincie en er zou flink op zijn gekort, waardoor veel riettelers het voor gezien houden. Hij vertelde ook het verhaal van de Beulaker wijde en het verdwijnen van het dorpje Beulake. Hij beweerde dat men duikopgravingen doet naar het verdwenen dorp Beulake en dat die in een museum van St Jans Klooster tentoongesteld gaan worden.

Hij vertelde ook hoe de begrafenissen vroeger gingen. De kist met de dode werd met de boot naar Ossenzijl gevaren, en daar ging hij in een rijtuig waarna men naar Paasloo reed om de dode daar te begraven. Rijkdom en armoede. Hij vertelde ook dat het gebied van de Weerribben later is verveend dan het gebied rond Giethoorn, waar men in de 18e eeuw begonnen is. Eind negentiende eeuw zou men hebben besloten, dat er een bepaalde breedte moest zijn van de ribben en een bepaalde afstand tussen de ribben, waar het veen werd afgegraven. Daarom zijn er in de Weerribben geen grote meren ontstaan.

Vlak bij het bezoekerscentrum is diep water. Het zand in de ondergrond is eruit gezogen en met het zand is stevige grond gemaakt, waarop het kampeerterrein van de Kluft is gevestigd.

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende