Geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel (Steenwijkerland)

Historische feiten, wetenswaardigheden en analyses over de vroegste tijden tot heden


De Volksverhuizingen


Reeds vanaf het midden van de tweede eeuw na Chr. voerden groepen mensen van buiten het Romeinse Rijk aanvallen uit op de noordgrens ervan, de Rijn en de Donau. Deze mensen werden door de Romeinen aangeduid met de verzamelnaam ‘Germanen’. Deze groepen mensen slaagden erin, door te dringen in het Romeinse Rijk en zich daar soms te vestigen. Dit was enerzijds mogelijk omdat behalve door de desintegrerende sociale, economische en bestuurlijke tendensen die behandeld worden in het item 'het verval van het Romeinse Rijk', er ook een verzwakking was van de militaire verdediging.

Aan de noordgrens werden troepen  onttrokken die ingezet moesten worden om in het oosten aanvallen van oa Parthen en Perzen te weerstaan. De Romeinen deden anderzijds niet altijd pogingen de invallers aan de noordgrens te verdrijven. Men voerde daarnaast een politiek van pacificatie, waarbij men de invallers toestemming gaf zich binnen het rijk te vestigen. Zoals we bij de economische ontwikkelingen hebben gezien was er een schaarste aan arbeidskrachten en hoopte men door de toevloed van nieuwe migranten van buiten de verlaten landbouwgronden weer bewerkt te krijgen en bovendien schiep de migratie de mogelijkheid nieuwe recruten te werven voor het Romeinse leger. Deze manschappen  werden foederati genoemd.

Deze ontwikkelingen hebben geleid tot wat men de volksverhuizingen is gaan noemen. In de  nu verouderde geschiedschrijving  tot in de eerste helft van de twintigste eeuw wekte men de suggestie, dat hele volkeren op pad gingen. En dan volkeren als een cultureel en/of etnisch geheel die massaal hun ‘moederland’ verlieten om op zoek te gaan naar nieuwe vestigingsgebieden.  Dat zou een gevolg zijn van onder andere klimaatveranderingen en de agressie van uit het Oosten oprukkende ‘Hunnen’. Het lijkt er echter op, dat de groepen die het Romeinse Rijk binnenvielen bestonden uit coalities van losse eenheden, die een multi -etnische samenstelling hadden en bestonden uit wat de Romeinen Germanen noemden, Kelten en vertegenwoordigers van de Slavische groepen. Zij verenigden zich onder aanvoerders, die de Romeinen koningen noemden. (reges). Pas op termijn en geleidelijk aan zijn uit deze samenraapsels van rondtrekkende legertjes, benden en groepen de later volkeren ontstaan zoals de Goten, de Vandalen, de Franken, de Saksen en de Langobarden.
De term ‘Germanen’ die de Romeinen hanteerden is dan ook niet veel meer dan een weinig zeggende verzamelterm. Ook tonen archeologische vondsten aan dat in sommige nederzettingen in het noorden van het Romeinse Rijk en ten noorden ervan mensen eeuwenlang op dezelfde plaats bleven wonen. Er lijkt niet zozeer sprake te zijn van grootscheepse verhuizingen maar van een geleidelijk, langdurig proces.

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende