Blankenham
Hier
ziet u een foto van de kerk van Blankenham in de twintiger jaren van de
20e eeuw. De ontstaansgeschiedenis van Blankenham is nauw verbonden met
de geschiedenis van IJsselham.
Bij de geschiedenis van dit dorp valt te lezen, dat het oorspronkelijke
IJsselham als het ware in tweeën werd gesplitst, waarbij een gedeelte
van het dorp zich naar het oosten verplaatste en een gedeelte naar het
westen. Op de achtergronden van deze verschuiving wordt bij de geschiedenis
van IJsselham ingegaan. Uit de hoeven die naar het westen werden verplaatst
ontstond de buurtschap 'in den Hamme'. Later werd dit Blankenham genoemd
naar Frederik van Blankenheim, bisschop van Utrecht, die op 26 juni 1418
de Blankenhammigers het recht gaf een eigen kerk te stichten toen de buurtschap
zich in 1418 van IJsselham afscheidde omdat ze op grote afstand van hun
parochiekerk in IJsselham woonden. (1) Voorts bepaalde de bisschop, dat
het collatierecht van de parochiekerk aan de fabrieksmeesters van de nieuwe
kerk en aan de pastoor van IJsselham toekwam. (2) De kerk was in 1571
aan St Nicolaas gewijd. Er was hier voor de Reformatie een vikarie
van O. L. Vrouw, waarvan de Bedienaar door de parochianen werd aangesteld,
en die gehouden was woensdag en zaterdag een mis te lezen. Voorts was
er nog een kerkdienst van St. Antonius, waarvan de bedienaar ook door
de gemeente verkozen werd en die op dinsdag een mis moest lezen. Over deze vicariën schijnt zich omstreeks 1550 een conflict te hebben voorgedaan. Op 16 augustus 1550 is er een mondelinge oproeping (citatie) van Joachimus Johannis, priester der St. Jans-orde te
Jeruzalem, ten verzoeke van Joachimus, zoon van Joachimus
Sticker, uit hoofde van onrechtmatige inbezitneming der vicariën
op de altaren, gesticht ter eere van de Maagd Maria en St. Anthonius
in de parochiekerk van Blanckenham. (3)
Van der
Aa zegt over de situatie omstreeks 1850: Blankenham beslaat een oppervlakte
van 1708 bunder en telt 48 huizen, bewoond door 260 inwoners die hun bestaan
vinden in veenderij en veehouderij. Volgens van der Aa zijn er dan 240 hervormden
en 20 katholieken, die tot de statie van Kuinre worden gerekend. De watervloed
van Februari 1825 richtte in Blankenham grote schade aan. De zeedijk werd op
zes plaatsen doorbroken en op andere plaatsen sterk vernield. Daardoor spoelden
van de 35 destijds in de gemeente bestaande huizen 16 geheel weg. De andere
huizen werden onbewoonbaar. De mensen beschikten over te weinig vaartuigen om
te vluchten. Sommigen konden een hooischelf bereiken en daarop gezeten de vloed
overleven. Maar 28 menschen verloren het leven En het rundvee, uit 1060 stuks
bestaande, evenals 52 paarden , 122 schapen en 16 varkens, verdronk tijdens
de overstroming. (4)
Tot 1973 was het dijkdorp Blankenham een eigen gemeente met een wapen. In 1973 werd Blankenham bij de gemeente IJsselham gevoegd. Thans behoort Blankenham tot de gemeente Steenwijkerland. Er is over dit dorp ook het nodige op internet te vinden.
Blankenham komt op deze website ook ter sprake bij de
overstromingen van oa 1825.
(1) Kok 1958 noemt als bronnen voor de stichtingsakte van Blankenham: Muller
F zn 1917 1267, waar de stichtingsoorkonde tussen 1393 en 1423 gedateerd wordt,
en van Doorninck 1857, op het jaar 1874, p 233, waar als stichtingsdatum 1420
opgegeven wordt.
(2) Kok 1958
(3) B.M. de Jonge van Ellemeet. Institutien, Proclamatiën en Collatiën van den Aartsdiaken van St. Marie in het Decanaat Drente. In: Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. Twee en veertigste deel. Utrecht. Wed. J.R. van Rossum, 1916 blz 285
(4) Van der Aa 1852 deel 2 blz 436
Terug naar dorpen-index
samenstelling tekst en lay out pagina: Piet van der Lende
|
|