Geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel (Steenwijkerland)

Historische feiten, wetenswaardigheden en analyses over de vroegste tijden tot heden



vv

Schouten en drosten in Vollenhove in de middeleeuwen

Een eerste - op schrift gestelde - verwijzing naar een schout treft men aan in het archief van de Abdij Dikninge. In 1176 is er sprake van Johannes, schout van Vollenhove (1)

Bisschop Guy benoemt in 1313 een nieuwe kastelein, die op het castrum (kasteel) wil wonen. Hij geeft aan een zekere Hermannus Vleisch van Kuinre (ca. 1275-1335), schout van Vollenhoven, en aan zijn mannelijk nageslacht een stuk grond direct bij het slot als borgleen: 'unam aream pro domo construenda in eadem ad domicilium suum habendum in suburbio ipsius castri ... quindecim libras nigrorum Turonensium aanuatim de gruta Campensi percipiendas, in feudum castrense'. De functie van kastelein van Vollenhove wordt steeds gecombineerd met die van schout en later drost.

Johan Redinc, geboren rond 1270, was miles, ridder, en wordt in 1324-1329 genoemd als schout en rentmeester van Vollenhove. In dienst van de Utrechtse bisschop werd hij als zodanig aangesteld met ingang van 4 juli 1324 voor een periode van vier jaar en nog vermeld 18 augustus 1329. Zijn laatste rekening als rentmeester werd goedgekeurd op 21 oktober 1329, waarbij hij vermeld wordt als 'vroeger' schout en rentmeester van Vollenhove.

Egbert Haec van den Rutenberg wordt genoemd als schulte van Vollenhove in 1382 en 1397.

Bij de stichting van de Mariakerk wordt genoemd op 12 januari 1402 Ghert Borre als schout te Vollenhove.

In 1465 promoveerde Evert Kruse, kastelein van Kuinre, afkomstig uit Kampen; tot kastelein, schout en rentmeester van Vollenhove. Kastelein was hij van het bisschoppelijk slot in de stad Vollenhove, maar zijn schout- en rentmeestersambt oefende hij uit in het gehele Land van Vollenhove. Eind 1468 of begin 1469 is Evert Kruse overleden. De bisschop benoemde op 3 februari 1469 zijn zoon Herman Kruse tot schout en rentmeester, echter met de voorwaarde dat hij geen besluiten mocht nemen zonder voorkennis van Gerrit van IJsselmuiden. De benoeming had een zeer tijdelijk karakter, want al op 1 oktober van dat jaar1469 stelde de bisschop Roelof van Bevervoerde aan tot kastelein, schout en rentmeester.

Het geslacht Bernar(d)s was lange tijd schout / scholtus: rond 1549 Bernardus Michiel, dan Frans Bernars vanaf 1590, Willem Bernars rond 1645, Petrus Bernars 1662-1719 (zie hieronder) Schouten/kastelein: ca. 1176 Johan Dirks van Putten (eigenlijk: Persijn)
1213: Thicart ?
1223: Conradus?
1270 Pelgrim van Putten
1306-1310 Herman van Vollenhove
1313 Herman Vleisch van Kuinre
1316 Johan Redinc (ca. 1270-?)
1336-1346: verpanding aan Gelre, Dirk van der Straten rentmeester van Gelre
1363 Willem Sloet (1325) trouwde in 1365 met een dochter van Hendrik de Zure, schout en kastelein
1365 Hendrik de Zure
1376 Jacob van der Aa
1391 Hendrik de Zure
1396 Egbert Hake van den Rutenberge (zie Oldruitenborgh)
1413 Pelgrim van den Rutenberg, waarnaar de havezate Oldruitenborgh genoemd is, werd naast rentmeester ook drost genoemd.
1425 Herman III van Kuinre (ca 1385-ca 1438)
1443-1465: Gerrit van Isselmuden
1465-1469: Evert Kruse
1469 Roelof van Bevervoerde (was in 1460 hofmeester van de bisschop)
Voor een algemene uitleg van de geschiedenis van de bestuursambtenaar schout of Drost zie algemene inleiding

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende