De IJzertijd

Bij
de beschrijving van de Bronstijd is aangegeven, dat er in dit tijdperk
al belangrijke technologische vernieuwingen waren, oa de overgang
van tweeschepige naar drieschepige boerderijvormen. Maar ook de
De IJzertijd (800-12 voor Chr) is het tijdperk van belangrijke technologische
vernieuwingen.
De belangrijkste technologische veranderingen waren:
1. De overgang van de Bronstijd naar de IJzertijd kenmerkt zich
door het begin van de ijzerproductie. De productie van ijzer is
moeilijker dan van brons omdat er hogere temperaturen nodig zijn
voor de productie en bewerking ervan. De grondstoffen voor de productie
ervan, met name moerasijzererts en klapperstenen waren in Nederland
aanwezig. Er ontstonden kleine ijzerindustriën, die in de
lokale behoefte aan ijzer konden voorzien.
2. Een tweede vernieuwing was de grootschalige winning van zeezout
langs de kust. Archeologische vondsten hebben duidelijk gemaakt
dat dit zout over lange afstand werd verhandeld.
3. Een derde vernieuwing was de aanleg van de zogenaamde Celtic
Fields, een akkerbouwsysteem dat tot in de Romeinse Tijd in gebruik
zou blijven. Celtic Fields zijn kleine vierkante akkertjes, omgeven
door lage aarden walletjes. Als deze akkers na verloop van tijd
uitgeput raakten, werden er nieuwe bijgemaakt. In de loop der tijd
ontstond zo een schaakbordpatroon van akkertjes, zoals die bijvoorbeeld
in het Drentse Zijen nog te zien zijn. Maar ook Noord-West Overijssel was in deze tijd in Steenwijkerland al bewoond. Raatcomplexen zijn bij Paasloo aanwijsbaar in het Braambos en bij de Wheer/Reune. Vaak lagen de akkers bij een boerderij met spieker (spicarium=graanopslagplaats) en beplante wallen. (1)
4. Ongeveer 250 v Chr begint de late ijzertijd en in deze periode
is er sprake van invoer van glas. Glazen armbanden komen in zwang.
Al voor het begin van onze jaartelling waren de ijzertijd-mensen
in Nederland in staat zelf glas te vervaardigen en er voorwerpen
van te blazen.
5. Het paard komt als trekdier ingebruik in plaats van ossen, heowel
die wel hun functie als trekdier blijven vervullen.
huizen
Bij de bronstijd is in het kort de boerderijbouw uit die periode
behandeld. Ook de IJzertijdboeren woonden in langgerekte huizen
van hout, waar mens en vee onder één dak leefden.
Als een huis na ca. een generatie onbewoonbaar was
geworden, werd er verderop een nieuw gebouwd. Het oude huis werd
waarschijnlijk niet afgebroken, maar zo lang mogelijk gebruikt voor
andere doeleinden. Zo 'wandelde' een nederzetting in de
loop der tijd door het landschap. Er hebben tijdens de ijzertijd
overigens toch massale verhuizingen plaats gehad ten gevolge van
klimaatveranderingen. Enorme zandverstuivingen maakten het bestaan
op reeds door roofbouw geteisterde zandgronden erg moeilijk; mensen
trokken naar andere streken bijvoorbeeld aan de overkant van de
IJssel.
crematie van doden?
De doden werden echter begraven op een centraal grafveld dat van
generatie op generatie in gebruik bleef. Vooral daar zoeken archeologen
dan ook naar aanwijzingen voor de hiërarchie binnen de ijzertijdsamenlevingen.
In de vroege IJzertijd moeten er in Zuid-Nederland machtige heren
hebben rondgelopen. De zgn. 'vorstengraven' van Wijchen,
Oss en Meerlo bevatten rijkversierde voorwerpen die uit zuidelijker
streken waren geïmporteerd.
De bewoners van Noord-Nederland onderhielden daarentegen vooral
contacten met Duitsland en Scandinavië.
Germaanse culturen
Gedurende de ijzertijd heeft zich de Germaanse taal over een groter gebied in Noordwest Europa verspreid. Zie het oergermaans.Maar er bestaat geen zekerheid over waar en wanneer precies deze taal in verschillende perioden van de prehistorie gesproken werd.
(1) Zie De Silehammer officieel orgaan van de Historische Vereniging IJsselham jrg 27/3 september 2019 blz 37 en jrg 27/2, blz 18
samenstelling tekst en lay out pagina: Piet van der Lende
|
|