Het Mesolithicum Midden-Steentijd of Mesolithicum (8000 – 5500 v. Chr.) Tienduizend jaar geleden kwam er een einde aan de afwisseling van ijstijden en warmere perioden. Dus na het Weichselien, waarbij de periode van het Holoceen begon. Zie daarvoor ook de geologische perioden. Vanaf het moment dat het Holoceen begon spreken archeologen van het Mesolithicum of Midden-Steentijd (Meso betekent ‘midden’ en lithos ‘steen’). Na het begin van het Mesolithicum werd het klimaat milder. Dit
had grote gevolgen voor het natuurlijke milieu. De toendra veranderde
in een berken- en dennenbos en door het afsmelten van de dikke ijskappen
vulden de lager gelegen delen van het land zich langzaam met water. Het is niet geheel duidelijk hoe de Mesolitische mens woonde. Door het stijgende water was het bewoonbare gebied aanzienlijk geslonken. De territoria waren dan ook kleiner dan in het Paleolithicum. Daarbinnen zochten de bewoners de hoger gelegen punten in het landschap op, zoals zandkoppen en rivierduinen (donken). In het ritme van de seizoenen trok men rond in kleine groepen die waarschijnlijk in hutten en tenten bivakkeerden.
|