Bisschop Diederik van Ahr stond in 1204 de inwoners
van Holtpade toe een eigen parochiekerk te bouwen (1) Nog in de oorkonde
van 9 september 1320 is er van de parochianen van Holtpade sprake en niet
van Oldeholtpade, dus met het voorvoegsel Olde. (2) Een eeuw later bijna,
in een oorkonde van 15 juli 1408, wordt voor het eerst van het kerspel
Nijeholtpade melding gemaakt. (3) Dit Nijeholtpade moet dus tussen 1320
en 1408 van de parochie Holtpade zijn afgescheiden, dat sindsdien de naam
Oldeholtpade droeg. Kerktoren Oldeholtpade Van der Aa stelt dat er omstreeks 1840 80 huizen en 410 inwoners waren die meest hun bestaan vonden in de landbouw en de veeteelt. (6) Hij geeft een beschrijving van dit typisch Stellingwerfse wegdorp met een binnenweg en een buitenweg, zoals die ook worden beschreven door Bouwer. (7) In het noorden liepen de bouwlanden, weilanden en bosschen, tot aan de Scheene, die tevens de scheiding was met het dorp Ter-Idsert. Zuidwaarts strekten de landerijen zich uit tot zuidwaarts aan de Linde. In die richting was er tot aan de Buitenweg sprake van bouw- en weilanden en vervolgens meest weiland en heide waaruit plaggen werden gestoken. In het zuiden van dit dorp, niet ver van de Buitenweg, stond in de eerste helft van de 19e eeuw op een heuvelachtige grond een korenmolen. De kerkbuurt en boerenwoningen stonden op enkele uitzonderingen na aan de Buitenweg meest allen aan den Binnenweg. Vandaar liepen verscheidene lanen naar den Buitenweg. Oldeholtpade heeft een kerk die vóór de Reformatie volgens Van der Aa aan de Heilige Catharina was gewijd. Het is de vraag of dit klopt, want hierboven zagen we dat blijkens een institutiebrief van 1511 de kerk aan St Nicolaas was gewijd. Van der Aa zegt van deze kerk in de 19e eeuw: 'deze kerk is een oud, maar nog sterk en wel onderhouden gebouw, met eenen hoogen, zwaren spitsen toren, voorzien van twee klokken, een slagwerk en de noodige wijzerplaten. Ook heeft deze toren, op de hoogte van het muurwerk, waar het spits, dat even als de kerk met leijen gedekt is, eenen aanvang neemt, eenen fraaijen omgang, van welken men een zoo aangenaam gezigt over de velden, bosschen, bouwlanden enz. heeft, als waarschijnlijk nergens in Friesland bestaat. In den gevel, binnen in de kerk, leest men het jaartal 1345. De toren is van veel latere dagteekening, zigtbaar uit den geheel verschillenden steen en andere bouwtrant'. (1) OBSU no. 568
|