
St. Clemens
Steenwijk Grote Markt Hierboven ziet u een ansichtkaart van de Grote Markt in Steenwijk omstreeks 1925. Deze markt is het centrum van de stad. Aan de Grote Markt ligt ook het museum van Steenwijk. Al omstreeks 900 moet er een kerk te Steenwijk gestaan hebben.
Uit deze eerste wellicht houten kerk is uiteindelijk de
Grote of Sint Clemenskerk ontstaan. De St Clemens had verschillende vicarien. 28 mei
1547 is er de collatie door het kapittel der St. Clemens-kerk te
Steenwick, 'ad instanciam (et) interpellationem' van
schepenen, raden en provisoren der kerkfabriek, van
Lubbertus de Hardenberch tot het beneficie of altaar,
in bedoelde kerk gesticht ter eere van de Maagd Maria
onder het Kruis, vacant door dood van Johannes Volckeri. Steenwijk heeft in de 16e en 17e eeuw veel met oorlogshandelingen te maken gehad. De stad kreeg stadswallen om haar te verdedigen. Met name de krijgshandelingen rond de stad in de tachtigjarige oorlog zijn zeer bekend. Steenwijk is altijd een belangrijk regionaal cultureel centrum geweest. Een stad, waar wegen en waterwgen samenkomen en het een komen en gaan van reizigers was. Vanaf 1664 werd voor die reizigers en voor de inwoners van Steenwijk en omgeving eeuwenlang jaarlijks de Steenwijker Almanak uitgegeven. Steenwijk is in de loop der eeuwen ook een regionaal centrum voor boekdrukkers en uitgevers geweest. De gemeente Steenwijk werd in vroeger tijden geheel door de gemeente Steenwijkerwold omgeven, maar maakt momenteel deel uit van de gemeente Steenwijkerland. In de 19e eeuw legde de bevolking zich toe op handel, landbouw en de veenderij terwijl er ook een grote hoeveelheid keien en veldstenen werden aangetroffen. Omstreeks 1850 telde de gemeente Steenwijk, met daarbij behorende stad Steenwijk, 622 huizen, bewoond door 631 huisgezinnen. Het totaal aantal inwoners bedroeg 3390. Vrijwel alle inwoners stonden omstreeks 1850 als Hervormd geregistreerd. (2) De gemeente Steenwijk kende omstreeks 1850 in de tijd dat Van der Aa zijn aardrijkskundig woordenboek schreef ook een Doopsgezinde gemeente in Zuidveen. Er waren toen 60 lidmaten. Verder waren er 200 katholieken en was er een ringsynagoge van de Israëlieten, die omstreeks 200 in getal waren. De stad Steenwijk zelf lag omstreeks 1850 aan de straatweg van Meppel naar Leeuwarden. Aan de zuid- en oostzijde van de stad lagen uitgestrekte vruchtbare bouwlanden; aan de noord- en westzijde goede weilanden , waaronder 250 bunder meentegrond. Het riviertje de Aa, dat uit Drenthe komt, stroomde in de 19e eeuw noordelijk van de stad en verdeelde zich westelijk van Steenwijk in twee delen, waarvan het ene zuidwaarts liep en het andere in de buurtschap Verlaat in het Sleenwijkerdiep stroomde. Dit Steenwijkerdiep, omstreeks het midden der zeventiende eeuw gegraven , bracht een verbinding tot stand tussen Steenwijk en de Zuiderzee. De straatweg van Zwolle naar Leeuwarden, liep in de 19e eeuw door de stad. De straten in Steenwijk kwamen in de 19e eeuw uit op de vierkante, Grote Markt. (Zie foto boven). De hoge wallen , die vroeger de stad geheel omgaven, waren omstreeks 1850 volgens Van der Aa op enige plaatsen, in aangename wandelroutes herschapen, waarbij men vanaf de hogere punten 'de schoonste gezigten heeft op Steenwijkerwold'. Economie in de 19e eeuw Er waren in Steenwijk in de eerste helft van de 19e eeuw 6 , waaronder 2 zeer belangrijke, leerlooijerijen , l blooterij , l lijmkokerij, enige weverijen en bezemmakerijen, l run-, 2 houtzaag-, l olie, l vol- en 2 korenmolens. De handel in granen , turf en hakhout was niet onbeduidend. Veldstenen, werden jaarlijks bij duizenden lasten van hier vervoerd, de grote voor de zeeweringen. De kleine werden stukgeslagen om ze te gebruiken bij het aanleggen van kunstwegen. Het delven, vervoeren en stuk slaan van deze stenen bracht de stad vele economische voordelen, de werkzaamheden stelden de armen en minder goed bedeelden in staat ook 's winters een goed dagloon te verdienen zegt Van der Aa. Landbouw en veehouderij verschaften voorts aan vele ingezetenen een goed bestaan, en de tuinbouw breidde zich uit. Op de jaar en weekmarkten werden soms wel 1000 tot 1200 stuks runderen aangevoerd. Bij de Gastbuispoort stond eertijds binnen de stad een blokhuis of kasteel, het Kasteel van Steenwijk geheten. Dit kasteel was in het jaar 1523 door George Schenk gesticht, maar werd, toen Overijssel in 1527, onder Karel V kwam, weer afgebroken, hoewel de grachten nog lang daarna te zien zijn geweest. Omstreeks 1850 trof men in Steenwijk verschillende scholen aan; een Franse school voor jongens en een voor meisjes, twee Stads Burgerscholen, een armenschool en twee Bewaarscholen. Bij de watervloeden van 1778 en 1776 stond het land rondom Steenwijk voor het grootste gedeelte blank. Men schatte volgens van der Aa in 1778 het aantal mensen, dat destijds naar Steenwijk vluchtte op ongeveer 800 en het vee op meer dan 700 stuks. Maar de overstromingsramp van 1825 overtrof alles. Op de middag van den 4 Februarij 1825 omstreeks 13.00 uur brachten enige vluchtelingcn de ontzettende tijding in Steenwijk, dat de zeedijken waren doorgebroken. Enige tijd later werd dit bericht bevestigd omdat binnen een paar uren het land rond Steenwijk volledig blank stond. De stadsgracht was om 15.00 uur reeds opgevuld met aangespoeld hout, turf, huisraad, vee , tenten en daken van huizen. Ook in woningen die vrij hoog lagen , spoelde het water de ramen binnen en 's nachts om 24.00 uur was het water '28 ellen' hoger dan tijdens de beruchte walervloeden van 1778 en 1776. De stad zelf had niet veel van het water te lijden, maar men vreesde toch ergere dingen, omdat het water met een grote kracht op de stad aanzette. In Steenwijk viel het nogal mee, maar in de omliggende streken was de schade groot. Belangrijke persoonlijkheden Steenwijk is de geboorteplaats van de godgeleerde Cornelis Schultingius, die gestorven is op 10 April 1637, als Regent van het St. Laurens Collegie te Keulen en Kanunnik van de St. Andrieskerk aldaar. Cornelis Schultingius heeft vele geleerde geschriften nagelaten. Zijn broer was de rechtsgeleeerde Petrus Schultingius die hoogleraar in de rechten was en gedurende 30 jaar Pensionaris te Keulen. Zie daarvoor ook de geschiedenis van de familie Schultinck. In Steenwijk hebben zich in de 18e eeuw verschillende 'inwendige beroerten' (opstanden) van de bevolking voorgedaan, vooral in de jaren 1747 en 1748. Aanleiding voor de rellen was de verkiezing van een predikant, en de protesten werden verder veroorzaakt omdat men van de stadsregering inzage wenste in de stadsinkomsten ten einde enige misbruiken, die in het politieke en financiele bestuur waren geslopen op te heffen. Sommige opstandelingen werden door het stadsbestuur in de gevangenis geworpen, en tot zware straffen veroordeeld. Een van hen werd veroordeeld tot de galg. Toch hadden de gebeurtenissen grote gevolgen voor het bestuur. Stadhouder Willem IV vaardigde het reglement van 12 november 1749 uit, waarbij misbruiken van de regering werden tegen gegaan. Pas op 28 juli 1780, werd door twee Leden uit Gecommitteerde Staten der Provincie, in naam van den Prins , de gehele stadsregering veranderd, en voorts werden bij publikatie van l Augustus van datzelfde jaar, alle dekreten, en sententien van de oude stadsregering tegen de opstandelingen te niet gedaan, waardoor de rust hersteld werd. Steenwijk is nu een moderne stad, en regiocentrum van Noord-West Overijssel en hoofdplaats van de gemeente Steenwijkerland. De stad kent vele zeer fraaie gebouwen en villa's uit de twintiger en dertiger jaren van de twintigste eeuw. Hieronder ziet u een impressie van Steenwijk gezien vanaf de zuidelijke wallen. Op de achtergrond de Grote of Sint Clemens kerk. Historische Vereniging Steenwijk en Omstreken
![]() St. Clemens
voetnoten (1) B.M. de Jonge van Ellemeet. Institutien, Proclamatiën en Collatiën van den Aartsdiaken van St. Marie in het Decanaat Drente. In: Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. Twee en veertigste deel. Utrecht. Wed. J.R. van Rossum, 1916 blz 332/333 ![]() Gezicht op Steenwijk vanaf de wallen met de St. Clemens kerk
|