De esdorpen in Zuidoost FrieslandHoewel er in Zuidoost Friesland overwegend wegdorpen voorkomen vonden we in deze streek in vroeger tijden ook enkele esdorpen, die lijken op de veel in Drenthe voorkomende esdorpen. In Weststellingwerf gaat het daarbij om de gehuchten Zandhuizen, Boekelte en Rijsberkampen. In Ooststellingwerf gaat het om de dorpen Appelscha, Oosterwolde, Weper, Tronde. Door ruilverkavelingen en landverbetering is veel van het oorspronkelijk esdorpenlandschap verloren gegaan. De hierboven genoemde esdorpen droegen voor de ingrijpende veranderingen in de 20ste eeuw sterk het karakter van dorpen in een overgangsgebied. In feite was er in deze dorpen een combinatie van kenmerken van wegdorpen en esdorpen zoals die in Drente voorkomen. Het esdorpenkarakter kwam tot uiting in de concentrerende werking die van de bij elkaar gelegen landerijen op de es uitging op de ligging van de boerderijen: de boerderijen stonden bij elkaar rond een brink. Het duidelijkst komt dit naar voren bij nederzettingen die op een zandeiland liggen, zoals Tronde. Aangezien echter in tegenstelling tot Drente, waar sprake is van een zandeilandenplateau, in Zuid-Oost Friesland sprake is van langgerekte zandruggen waarop de wegdorpen liggen, zien we bij de esdorpen Zandhuizen Oost, Boekelte West en Hoog Appelscha dat zij op korte zandruggen liggen en deels een wegdorpen-structuur hebben. In de geconcentreerde esdorpen zoals Tronde was een mandebrink als centrale dorpsruimte aanwezig, in de andere bovengenoemde dorpen vond men een langgerekte brink, samengesteld uit de brinken van de aanliggende hoeven. (1) De onregelmatige nederzettingen Zandhuizen, Boekelte en Appelscha hadden essen die eenstrokig waren. Zij leken sterk op de doorgaande hoeven in de wegdorpen die ontstonden door het verlengen van de percelen vanaf de boerderijen (soolsteden). Ook in deze esdorpen vinden we toponiemen die in de wegdorpen worden aangetroffen. Wat waren nu de verdere kenmerken van de essen in de bovengenoemde dorpen? Bouwer noemt de volgende hoofdkenmerken van een essenlandschap (2):
Het overgangsgebied tussen de esdorpen van het Drents plateau en de wegdorpen in Zuid-Oost Friesland vertoonde tot in de 20ste eeuw een grote variatie in perceelsvormen. Daardoor is een typering van de verkaveling in de verschillende dorpsgebieden moeilijk. Bij de afzonderlijke dorpen wordt op de details ingegaan. Globaal kunnen we volgens Bouwer in navolging van andere schrijvers de essen in Duitse terminologie indelen in een 'Streifen-es' en een 'Gewann-es'. In het eerste geval is er een eenvoudige percelering; de stroken kunnen in een richting lopen (eenstrokige es) of in verschillende richtingen (meerstrokige es). In het tweede geval liggen de percelen in blokken bij elkaar, waarbij binnen een blok de perceelsgrenzen evenwijdig aan elkaar lopen. De verschillende stroken in een blok behoren toe aan meerdere boeren/bezitters. (3) Typologisch kunnen we de bovengenoemde dorpen waarvan de oorspronkelijke
percelering tot in de 20ste eeuw bestond indelen in 'gefrustreerde' kernesdorpen'
(Tronde, Weper) en 'rijvormige' esdorpen ( Appelscha, Oosterwolde, Rijsberkampen)
en 'snoer-es' nederzettingen of flank en kransnederzettingen. (Zandhuizen,
Boekelte). Bij de kernesdorpen in Drente gaat het wat betreft de structuur
van de nederzetting om het feit, dat de boerenhuizen niet ordeloos bij
elkaar liggen, maar dat ze in groepjes aan een aantal open terreinen of
brinken liggen, die smaengesteld zijn uit de erfranden van de aanliggende
boerderijen. Waarschijnlijk is de dorpsbrink of brink van een groepje
boerderijen ontstaan uit afzonderlijke brinkjes (gemeenschappelijk bezit)
dicht bij iedere boerderij, dus brink in de betekenis waarin het ook in
de wegdorpen wordt gebruikt. Er is dan in de kernesdorpen sprake van een
naamsoverdracht. (4) De kernesdorpen Tronde en Weper zijn 'gefrustreerd',
dwz slechts gedeeltelijk ontwikkeld, omdat er sprake is van een kleine
omvang van de nederzetting, zodat gesproken kan worden van een niet-volgroeid
kernesdorp. De 8 hoeven die tot het dorp Tronde behoorden zijn belemmerd
in hun ontwikkeling omdat ze boven de oorsprong van de Linde lagen en
er daar te weinig hooi- en weilanden waren voor een grote esnederzetting.
Bovendien is Tronde waarschijnlijk vrij laat ontstaan, nl in de 12e eeuw.
De omliggende wegdorpen waren toen al met in bezitneming van land ontstaan
zodat er te weinig ruimte overbleef voor de boeren van Tronde. Ook Weper
bleef door verschillende oorzaken een onvolledig kernesgehucht. In Schema kunnen de esdorpen in Zuid-Oost Friesland dan als volgt worden gekarakteriseerd:
De verschillende begrippen en structuren van het dorp en van de es worden bij de afzonderlijke dorpen verder behandeld. Piet van der Lende. Laatst gewijzigd 23-05-2011 (1) Bouwer 1989 blz 99
|