Verandering en structuur in het historisch proces. De verbinding tussen abstracte theorien en empirische gegevens De website over de geschiedenis van de Stellingwerven en Noord-West Overijssel
brengt een groot aantal feiten en historische ontwikkelingen over die
gebieden bij elkaar. De indeling van de website staat Hoofdlijnen van het verhaal Zoals hierboven aangegeven, staan op de website een groot aantal feiten vermeld. Om enige orde in deze chaos te brengen, ga ik bij de perioden uit van de volgende indeling waarin de maatschappelijke veranderingen in de loop van het historisch proces tot uiting komen. Het begrip maatschappelijke verandering werd in de 19e eeuw door sociale
wetenschappers aan de orde gesteld toen men geconfronteerd werd met revolutionaire
wijzigingen in maatschappij-structuren. Men zocht verklaringen voor de
industriele revolutie en de belangrijke maatschappelijke veranderingen
in veel landen als gevolg van de Franse Revolutie. . Bij het item
over subjectieve interpretaties van het moderniseringsproces heb ik
de uitgangspunten van 19e eeuwse theorien behandeld. In de meer recente
samenleving werd men zich ervan bewust, dat statische maatschappijen niet
bestaan, dat er voortdurend sociale, politieke, economische en culturele
veranderingen optreden. Bieleman heeft dit ook geconstateerd waar het de oude pre-industriele plattelandsbeschaving betreft waar toch een bepaalde dynamiek in zat. Het initiatief voor deze veranderingen kan uitgaan
van de overheid (bijvoorbeeld door wetgeving) van burgers, georganiseerd
in sociale bewegingen, zoals vakbonden, van overdracht van cultuur door
migratie, oorlog en bv kolonialisme, maar het kan ook een gevolg zijn
van technologische veranderingen. Veranderingen kunnen echter ook optreden
door zaken als droogte, hongersnoden, en economische veranderingen. Uitgangspunt op deze website is het boek van Hans Knippenberg en Ben de Pater, ‘De Eenwording
van Nederland’. Zij constateren, dat begin 19e eeuw in Nederland
een ‘archipel’ van regio’s bestond die op sociaal, cultureel
en economisch gebied sterk van elkaar verschilden. Het peasant-model biedt een verklaring voor het ontstaan ervan.
Deze ‘archipel’ van regio’s heeft zich vanaf het begin
van de 19e eeuw ontwikkeld tot de nationale eenheidsstaat die we nu kennen,
waarbij de verschillen veel kleiner zijn geworden. Lokale groepen en gebieden
raken steeds meer met elkaar vervlochten. Relatieve autonomie en isolement
maken plaats voor steeds sterkere onderlinge afhankelijkheid en de opkomst
van massa-communicatie. Naast de sociaal-ruimtelijke integratie is er
sprake van schaalvergroting: functies, voorheen vervuld in de lokale samenleving,
worden overgedragen aan hogere niveau’s. Schaalvergroting zien we
ook bij de veranderingen in de sturctuur van de productie: op zelfvoorziening
gerichte, betrekkelijk kleine boerenbedrijven die aan het begin van de
19e eeuw veel bestonden veranderden in gespecialiseerde grootschalige
landbouwbedrijven die uitsluitend produceren voor de markt, terwijl de
fabrieksmatige productie met veel mensen in loondienst naar voren komt.
(Denk aan de opkomst van de zuivelfabrieken aan het einde van de 19e eeuw). Ten eerste veranderingen op infra-structureel en technologisch gebied. Voortdurend heeft de mens ingegrepen in zijn natuurlijke omgeving, kanalen, wegen aangelegd en woeste gronden ontgonnen. Er werden transport en communicatiestelsels ontwikkeld zoals land en waterwegen en later spoorwegen, in de 19e eeuw telefoon en telegraafverbindingen. Verder waren er inpolderingen. Hierdoor werd de uitwisseling van goederen, diensten, kapitaal, informatie en mensen (migratie) mogelijk. Zij vormen de materiele voorwaarden voor economische, politieke en sociaal-culturele veranderingen, de horizon van veel mensen werd steeds ruimer. Een technologische vinding op het gebied van transport- bijvoorbeeld het koggeschip in de middeleeuwen- had belangrijke economische gevolgen: grotere hoeveelheden duurzaam houdbare goederen konden in kortere tijd over grotere afstanden worden vervoerd. In deze tijd zien we het handelsverbond van de Hanze ontstaan en de opkomst van kuststeden in de middeleeuwen in Noord-West Europa. Maar we kunnen dit wel relativeren. Of de ontwikkeling van de Hanze uitsluitend te danken is aan technologische ontwikkelingenn is de vraag. Andere aspecten kunnen ook de technologische ontwikkelingen bepalen, dus je kunt zeggen dat er sprake is van wederzijdse beinvloeding. Sociaal-culturele, politieke-bestuurlijke en economische factoren kunnen omgekeerd weer bepalen, welke technologische innovaties op grote schaal worden toegepast en wanneer. Ten tweede kan gewezen worden op economische veranderingen. Wat dit betreft kan een nagenoeg continue ontwikkelingslijn worden geschetst van het ontstaan van middeleeuwse jaarmarkten tot de industriele revolutie. Er is een voortdurende expansie van markten. De orientatie verschuift van sterk lokale naar boven lokale en later nationale en internationale markten. Tot aan het einde van de 19e eeuw was Nederland een overwegend agrarisch land. Landbouw en veeteelt waren naast het delven van grondstoffen zoals turf de voornaamste middelen van bestaan. OOk zijn er dus in economisch opzicht ook voor de industriele revolutie belangrijke economische veranderingen opgetreden. De uitbreiding van jaarmarkten, het ontstaan van weekmarkten, het handelskapitalisme in de 17e eeuw, afname van gemengde bedrijven waar zowel veelteelt als akkerbouw bedreven werd, ontstaan van steden, toenemende specialisatie van landbouwgebieden Ten derde politiek-bestuurlijke veranderingen. Reeds in de 16e eeuw met de komst van Karel V komt een proces van staatsvorming op gang, dat grote gevolgen had voor tot dan toe bestuurlijk zelfstandige gebieden. Maar pas in de 19e eeuw ontstaat de 'maatschappelijke' staat. Dit heeft betrekking op het toenemend belang van de nationale overheid ten opzichte van lokale overheden en elites. Een proces van wederzijdse doordringing van staat en maatschappij. De staat penetreert via wetten en verplichtingen voorde burgers (bijvoorbeeld belastingheffing, dienstplicht en leerplicht) tot in alle uithoeken van het territorium. Daarnaast is er een toenemende betrokkenheid van de burgers bij een uitbreiding van hun rechten in, en een groeiende identificatie met de nationale staat. Staat en natie gaan meer en meer samenvallen. Nationale symbolen krijgen emotionele betekenissen die ze voorheen niet of minder hadden. (vorstenhuis, vlag, volkslied) Ten vierde sociaal culturele veranderingen. Belangrijk
hierbij is de vraag naar het 'sociaal gemobiliseerde deel' van de bevolking.
Wie zijn de dragers van veranderingen? Bv wie lezen boeken en kranten
en welke?. Wat is hun invloed? In de negentiende eeuw bijvoorbeeld kan
men de opkomst van het socialisme en liberalisme onderscheiden en in de 16e en 17e eeuw een
nieuwe godsdienst: het tijdperk van de reformatie. Een belangrijk aspect van de culturele eenwording van Nederland is het onderwijs, zoals dat in de loop der eeuwen georganiseerd werd. Voor de 19e eeuw was dit grotendeels particulier initiatief, vaak vanuit kerkelijke instellingen, pas in de loop van de 19e eeuw wordt het onderwijs vanuit de centrale staat steeds beter georganiseerd. Het onderwijs heeft een grote invloed gehad op de culturele homogenisering. Ten vijfde de migratiebewegingen. Van de volksverhuizingen in de Romeinse tijd tot de agrarische exodus van de plattelandsbevolking uit de agrarische sector op het platteland naar de indusitrële steden vanaf het begin van de industriële revolutie. (1) Hans Knippenberg en Ben de Pater - De Eenwording van Nederland. Schaalvergroting en integratie sinds 1800. SUN Nijmegen Zesde druk 2002. |
samenstelling tekst en lay out pagina: |